Categories
Close
Menu
Menu
Close
Zoeken...
Search

Groenbemesters inzaaien net voor of eventueel net na het planten in verwarmde serre

Groenbemesters inzaaien net voor of eventueel net na het planten in verwarmde serre
Print

In de EU bio-verordening die van kracht is vanaf 1 januari 2022 wordt de nadruk gelegd op het handhaven en vergroten van de biologische activiteit in de bodem. Specifiek voor serres wordt het gebruik van groenbemesters (voor een korte periode) en een hogere plantendiversiteit opgelegd. Het gebruik van groenbemesters bij een vruchtgroenteteelt is echter niet zo eenvoudig. Zeker niet wanneer tijdens of na het groeiseizoen gezaaid wordt. Uit de proef van dit jaar lijkt op het eerste gezicht zaaien voor planten het meest aangewezen, al zijn er nog heel wat aandachtspunten.

Tijdens het eerst projectjaar werd gekeken of het mogelijk was om groenbemesters pas na de teelt in te zaaien. Daarom onderzochten we wat het uiterste zaaimoment is. Van eind augustus tot midden november werden op zes momenten vijf verschillende groenbemesters ingezaaid. De groenbemesters waren facelia, snijrogge, wikke, gele rolklaver en een mengsel van Alexandrijnse klaver en Japanse haver. De zaaimomenten tot midden oktober vertoonden de hoogste kiemingspercentages na twee weken. Daarna verliep de kieming veel trager, vermoedelijk door de lagere lichtintensiteiten tijdens deze periode van het jaar. Aangezien de meeste vruchtgroenteteelten pas eind oktober geruimd worden, lijkt het op basis van deze proef moeilijk om nog na een teelt een groenbemester in te zaaien.

Daarnaast werd gekeken wat het beste zaaimoment is tijdens een vruchtgroenteteelt. Daarbij werd driemaal gezaaid onder een tomatenteelt waarbij de zaaimomenten varieerden tussen twee en zeven maanden na planten. Ook werd gekeken naar welke groenbemester het meest geschikt zou zijn om in te zaaien onder tomaat. Op basis van veelbelovende resultaten uit het verleden werd gekozen voor ageratum, oregano en tagetes. Al van bij het eerste zaaimoment bleek dat het niet evident is om een groenbemester onder een vruchtgroentegewas in te zaaien. Het tweede en derde zaaimoment bracht allesbehalve beterschap: de kieming van alle groenbemesters bleek verwaarloosbaar. Uit een pottenproef bleek dat de donkere omstandigheden onder het gewas de sterkst limiterende factor waren en er gezaaid moet worden in meer lichtrijke omstandigheden.

Met deze informatie in het achterhoofd werd bekeken of het mogelijk is om een groenbemester in te zaaien net voor of eventueel net na het planten van de vruchtgroenten. Op dat moment valt er nog voldoende licht op de bodem om een goede kieming te bekomen. Daarvoor werden vijf groenbemesters – tagetes, ageratum, oregano, wikke en facelia – ingezaaid onder de vier vruchtgroenten, aubergine, tomaat, komkommer en paprika. Alle groenbemesters kiemden goed en na een maand was de grond dan ook goed bedekt.

De proef ligt momenteel nog aan, maar een aantal effecten van het gebruik van groenbemesters werden tijdens de teelt al duidelijk. Het feit dat de grond veel meer bedekt is, zorgt er duidelijk voor dat de bodem veel vochtiger blijft tussen twee gietbeurten. Daardoor is het microklimaat onderin het gewas veel vochtiger dan normaal, zeker wanneer de stengel onderaan tussen de groenbemesters groeit. Door dit vochtigere klimaat neemt de kans op schimmelinfecties dan ook sterk toe. Daarom is het aangewezen je irrigatiemanagement aan te passen bij gebruik van groenbemesters tijdens de teelt. Hoe dat aangepast irrigatiemanagement er best uitziet, is nog een vraagteken. De groenbemesters kunnen ook weelderig gaan groeien waardoor ze hinderlijk kunnen worden tijdens de oogst en het onderhoud van het gewas. Daarnaast werd ook duidelijk dat facelia geen goede keuze is om onder paprika te zaaien. Zowel facelia als paprika werden sterk aangetast door Sclerotinia waardoor deze planten verwijderd moesten worden. Op het einde van de proef zullen de opbrengstgegevens over de volledige teelt bekeken worden en zullen we kunnen inschatten wat het effect is van de groenbemesters op de opbrengst van de vier vruchtgewassen.

Copyright Boerenbond

 

Meer info?

An Van de Walle