Organische stof draagt bij aan de vitaliteit van de bodem door de structuur, waterhuishouding en beschikbaarheid aan voedingsstoffen te verbeteren. Investeren in bodemkwaliteit vereist maatwerk, afhankelijk van het bodemtype en het gebruik. Behoud en opbouw van organische stof dienen daarbij centraal te staan.
In Europa vinden we een grote verscheidenheid aan bodems, elk met hun eigen kenmerken en uitdagingen. Ook België kent verschillende bodemtypes, variërend van zand- en leembodems tot zware kleigronden, met uiteenlopende texturen, draineringscapaciteiten en profielontwikkelingen. Deze verschillen brengen specifieke risico’s met zich mee wanneer de bodemkwaliteit afneemt. Bodems bestaande uit zeer fijn zand of klei zijn het meest vatbaar voor erosie. Vochtige leem- en kleihoudende gronden lopen een hoger risico voor bodemverdichting. Zandige bodems zijn dan weer gevoeliger voor verzuring en het verlies van organische stof.
In ons intensieve landbouwsysteem ligt de nadruk vaak op hoge stikstofgehaltes om productiviteitsdoelen te behalen. Daarom dreigen op deze hoogproductieve gronden de organische koolstofgehaltes het te moeten bekopen. Het is namelijk juist de organische stof die bijdraagt aan de vitaliteit van de bodem, door de structuur, waterhuishouding en beschikbaarheid aan voedingsstoffen te verbeteren.
Dit artikel lezen?
Het volledig artikel is enkel beschikbaar voor Viaverda-leden.
Nog geen lid?
>> Vraag je Viaverda-lidmaatschap met login aan en geniet ook van de talrijke andere ledenvoordelen.
Ben je als lid je login vergeten? Contacteer ons via info@viaverda.be.