Categories
Close
Menu
Menu
Close
Zoeken...
Search

Alternaria beredeneerd aanpakken

Alternaria  beredeneerd aanpakken
Print

Alternaria solani is een schimmel met een gelijkaardig ziekteverloop als dat van de aardappelziekte. Wanneer een spore op het aardappelloof terecht komt, kan deze kiemen en het blad infecteren. Na een incubatieperiode verschijnt een donkerbruine, hoekig afgelijnde vlek, vaak met concentrische ringen, waarop nieuwe sporen ontwikkelen. Deze sporen kunnen na verspreiding door voornamelijk de wind of door de regen een nieuw blad infecteren. 

Ziekteverloop

Lange vochtige periodes (bladnat) bij eerder hoge temperaturen zijn ideaal voor de ontwikkeling van deze ziekte. Voor de beginaantasting zijn voldoende initiële sporen nodig. Deze sporen en voornamelijk de schimmeldraden van Alternaria solani overleven op gewasresten en organisch materiaal. Hierdoor zal de ziektedruk op aardappelpercelen met een ruime vruchtwisseling lager zijn, dan op aardappelpercelen met een minimale vruchtwisseling.

Afrijpingsziekte

In tegenstelling tot de aardappelziekte speelt de fysiologische weerstand van het aardappelgewas een belangrijkere rol in de mate waarin aantasting door Alternaria solani kan optreden. De fysiologische weerstand van het aardappelgewas is hoog zolang het loof voldoende vitaal is. Eens de afrijping is ingezet, neemt de fysiologische weerstand van het aardappelgewas af en neemt de kans op infectie en aantasting van het loof door Alternaria solani snel toe. Dit kan leiden tot een epidemische ontwikkeling van de ziekte waarbij een gezond blad volledig vernield wordt binnen 8 tot 10 dagen en het aardappelloof versneld en dus te vroeg afsterft.

Typische alternariavlekken: donkerbruin, hoekig afgelijnd met concentrische ringen


Belangrijk om op te merken is dat Alternaria solani nauwelijks een probleem vormt bij vroege aardappelrassen. Onderzoek heeft aangetoond dat er een duidelijke link is tussen de laatrijpheid van een aardappelras en de gevoeligheid voor Alternaria solani. Hoe later het ras, des te gevoeliger. Zie je ‘Alternaria-achtige’ vlekken vroeg in het seizoen? Dan zullen die een andere oorzaak hebben, zoals bv. ozonschade.

Omdat Alternaria een afrijpingsziekte is, heeft het dus geen zin om vóór einde bloei al fungiciden in te zetten.

Ons ziektemodel

Om gericht het eerste tijdstip voor het inzetten van specifieke Alternariamiddelen te bepalen, werd een ziektemodel ontwikkeld. Dit model berekent en voorspelt de infectiekansen voor Alternaria solani en het aantal vlekken dat in onbeschermd gewas gevormd kan worden tijdens het seizoen. Dit gebeurt op basis van weersgegevens en gewasfactoren zoals afrijping en stress.

Behandelingstijdstip

Dit model in combinatie met honderden praktijkwaarnemingen leerde ons dat afhankelijk van het seizoen één tot vier preventieve bespuitingen tegen Alternaria solani nodig zijn. De eerste datum van bespuiting varieert vanaf de tweede helft van juli tot eind augustus of zelfs helemaal niet. 
In onze wekelijkse berichtgeving brengen we u op de hoogte wanneer de drempelwaarde voor een eerste behandeling met specifieke Alternariamiddelen bereikt wordt. 

Middelenkeuze

De actieve stoffen in specifieke Alternariamiddelen kunnen in drie verschillende groepen geclassificeerd worden volgens hun werkingswijze, namelijk de QoI fungiciden, de SDHI fungiciden en de DMI fungiciden.  Monitoring heeft aangetoond dat tot 70% van de in Vlaanderen voorkomende Alternaria solani stammen een mutatie hebben waardoor zij een stuk minder gevoelig zijn voor de QoI en/of SDHI fungiciden (hierna aangeduid in paars). Hierdoor kunnen we de specifieke Alternariamiddelen1 in twee groepen onderverdelen:

  1.  Specifieke Alternariamiddelen waar nog geen resistentie tegen gekend is (DMI fungicide), bv: Belanty (mefentrifluconazool), Carial Star (mandipropamid2 + difenoconazool), Dagonis (difenoconazool + fluxapyroxad), Narita (difenoconazool), Recital (fluopyram + prothioconazool)
  2.  Specifieke Alternariamiddelen met een grote kans op een minder goed resultaat door het voorkomen van Alternaria solani stammen met verminderde gevoeligheid voor de actieve stof in het middel, bv: Amistar (azoxystrobin), Cabrio Duo (dimethomorf2+ pyraclostrobin), Terminett (boscalid + pyraclostrobin) en Vendetta (fluazinam2 + azoxystrobin).


1 Met diverse handelsnamen
2 Fungiciden met werking tegen Phytophthora infestans

Net als voor de middelenkeuze tegen de aardappelziekte, is het van het grootste belang om werkingswijzes af te wisselen (en evt. te combineren) om resistenties niet verder te laten ontwikkelen. Daarnaast is het belangrijk om het maximaal aantal toegelaten bespuitingen, de erkende dosis en het interval van de middelen te respecteren.

 

 

 

Vorig Artikel Bevraging communicatieaanpak B3W
Volgend Artikel Grote variatie in het veld

Comments are only visible to subscribers.