Categories
Close
Menu
Menu
Close
Zoeken...
Search

De aanpak van aaltjes is perceelsspecifiek

De aanpak van aaltjes is perceelsspecifiek
Print

Problemen met nematoden zijn niet nieuw in de tuin- en akkerbouw in Vlaanderen. Er worden toch vaak problemen vastgesteld, door verminderde bodemontsmetting, intensieve bewerking en verspreiding via machines. Er wordt de laatste jaren echter ook gekeken naar het inzetten van groenbedekkers om dit probleem aan te pakken, zo ook in een VLAIO LA-traject dat binnenkort afloopt, waarin ILVO, PSKW, Inagro en PCG samenwerkten. Naar aanleiding daarvan werden op 30 september en 7 oktober proefveldbezoeken georganiseerd in respectievelijk Maaseik en Ruddervoorde.

Op het perceel in Maaseik (van PSKW) werd dieper ingegaan op de verschillende rotaties van groenten en groenbedekkers die werden uitgetest om de populatie van wortelknobbelaaltjes, Meloidogyne chitwoodi, onder controle te krijgen. Door zijn quarantainestatus, is dit onderzoek dan ook zeker relevant voor telers met dit probleem. Uit de huidige resultaten is alvast duidelijk dat er hiervoor best wordt ingezet op niet-waardplanten, zoals cichorei, witloof, luzerne of bonen. Daarnaast zijn ook korte teelten interessant, omdat de oogst plaatsvindt nog voor de aaltjes hun cyclus voltooid hebben en schade kunnen doen. De veldproeven toonden ook aan dat het inzetten van resistente bladrammenas, maar ook phacelia en Italiaans raaigras de aaltjespopulatie succesvol konden doen dalen.

Ook in Ruddervoorde konden resultaten van enkele jaren veldonderzoek door Inagro getoond worden. Op dit perceel lag de focus op het wortellesieaaltje, Pratylenchus penetrans. In tegenstelling tot het wortelknobbelaaltje geldt hiervoor geen quarantainestatus, maar kan dit aaltje wel schade berokkenen aan heel wat gewassen. De veldproeven wezen uit dat herfst- en winterprei konden helpen om de populatie te verlagen, ook erwten deden het goed, hoewel er hier toch rasverschillen waren. Ook de groenbedekkers leverden hier goede resultaten op, met als sterkhouder Tagetes patula. We zagen ook potentieel in Japanse haver.

Doorheen het project zagen we vaak variatie in de effecten van groenbedekkers of bepaalde groenteteelten, te wijten aan weersomstandigheden, de gebruikte cultivars en de voorgeschiedenis.

 

Nog enkele tips om af te sluiten:
  • Wees bij een analyse op de hoogte van alle soorten nematoden in je bodem.
  • Zorg voor een goede onkruidbeheersing, want deze kunnen waardplanten zijn. Daarop aansluitend is het ook belangrijk na oogst de stoppel in te werken.
  • Laat het perceel braak liggen in warmere omstandigheden (voorjaar of zomer), indien mogelijk.
  • Bij lange teelten is het interessant om naar vroege rassen te kijken, zodat schade beperkt blijft.
  • Informeer je goed over mengsels van groenbedekkers, zodat er geen ongewilde vermeerdering van nematoden is.

 

Meer info

Louis Lippens

Vorig Artikel Droogtekaarten voor aardappel en maïs
Volgend Artikel Irrigatie in de kijker op Werktuigendagen 2021

Comments are only visible to subscribers.