Het vergelijken van nieuwe aardappelrassen met gekende referenties blijft een vaste waarde binnen de proefveldwerking. Ook dit voorjaar werd door Viaverda, Inagro en Pibo-Campus een rassenproef met late frietrassen aangeplant. Door Viaverda en Inagro werden ook een zestal vroege frietrassen geplant.
In Tongeren en Kortrijk konden de late rassen al op 29 en 30 april geplant worden. In Kruisem moest gewacht worden tot 7 juni voor goede omstandigheden. De vroege rassen konden in Kruisem en Zwevezele op respectievelijk 10 en 13 mei de grond in.
We vertrekken voor onze proeven steeds van de grotere potermaten ± 35/50mm. In de tabel is het overzicht van de rassen van dit jaar te zien.
Verschillende segmenten
Bij de late frietrassen kunnen we de rassen opsplitsen in het segment van Fontane of het segment van Innovator. Terwijl Fontane geschikt is voor meerdere markten (Belgische frietindustrie, restaurant, …) is Innovator vooral bestemd voor de fastfoodketens (McDonals, Quick, …). De vroegheid van de rassen varieert dit jaar tussen 4,0 voor Poseidon (cfr. Markies) en 6,5 voor Innovator, Messi en Montis. De andere rassen zitten er tussenin zoals de referentie Fontane.
Bij de vroegere rassen kunnen we twee groepjes maken naargelang de vroegheid (vroeg cfr Amora of eerder middenvroeg cfr Zorba). De nieuwe rassen Francis en Nevadina zijn vroegrijp, terwijl Alberta en Quintera iets later rijp zijn.
Voldoende informeren
Voor je met een nieuw ras aan de slag gaat op uw bedrijf, laat u dan zeker goed informeren naar specifieke aandachtpunten / kenmerken van het ras. Hierbij denken we onder andere aan de gevoeligheid voor metribuzin: is het veilig om deze actieve stof bij de onkruidbestrijding in te zetten of is er gewasremming mogelijk? Ga ook na welke resistentie tegen aaltjes het ras bezit: enkel tegen Globodera Rostochiensis (Ro) of enkel tegen Globodera Pallida (Pa) of misschien wel tegen beide type nematoden. In de tabel kan je alvast lezen welke resistenties de nieuwe rassen dit jaar hebben.
Vraag ook na welke de geadviseerde plantafstand is. Dit hangt onder andere af van het verwachte aantal knollen per struik. Hoe meer knollen per struik, hoe wijder de plantafstand mag zijn voor een voldoende grofte bij oogst. De meeste late frietrassen mogen geplant worden op eenzelfde afstand als Fontane (± 34 cm voor de potermaat 35/50mm). Maar de nieuwe rassen Karelia en Otolia mogen wel op 40 cm in de rij worden geplant volgens het kweekbedrijf.
Waarnemingen op de proeven
Ondertussen staan al de late frietrassen in Tongeren en Kortrijk mooi boven (geplant eind april). Na een viertal weken (eind mei) telden we een opkomst van ± 80% bij deze late frietrassen. Rassen als Innovator, Fontane en Alanis kenden een zeer vlotte start. Enkele rassen kwamen iets trager boven met ook wel verschillen tussen de twee proefpercelen.
Hetzelfde verhaal bij de (midden)vroege rassen waar gemiddeld een opkomst van 70% werd waargenomen een drietal weken na planten. Bij deze variëteiten was er een duidelijk tragere opkomst voor de middenvroege rassen t.o.v. de vroege variëteiten.
In de tabel is ook het aantal stengels af te lezen per ras. Ook daar zijn soms opmerkelijke verschillen te zien met het minste aantal stengels voor Sydney (2,5 per struik) en het hoogste aantal voor Karelia (5,6 per struik). Fontane met 2,8 en Innovator met 4,3 stengels per struik liggen daar tussenin.
Tabel: overzicht rassen in rassenproeven Viaverda, Inagro en Pibo Campus (2024)
Proeven in kader van het Landbouwcentrum Aardappelen (gefinancierd door de Vlaamse Overheid)