Categories
Close
Menu
Menu
Close
Zoeken...
Search

Bestrijd coloradokever bij hoge bezetting

Bestrijd coloradokever bij hoge bezetting
Print

Zowel in aardappelen als in aardappelopslag werden de voorbije weken al coloradokevers opgemerkt. Vooral op plaatsen waar vorig jaar veel kevers aanwezig waren, kunnen ze veelvuldig aanwezig zijn. Waar er niks gebeurt om de ontwikkeling van de voorjaarspopulatie af te remmen, kan er tijdens de zomer een sterke toename van coloradokevers verwacht worden. Wees dus alert en grijp gepast in.
 

Cyclus doorbreken

De kevers die na de winter uit de grond gekomen zijn, noemen we de winterkevers. Na zich te voeden met aardappelloof zijn ze sterk genoeg voor de eileg. Daarna sterven de winterkevers.  
Bij inspectie van aardappelpercelen en aardappelopslag kan je wel eitjes vinden. Uit die eitjes komen de volgende dagen en weken larven tevoorschijn. Na het doormaken van vier larvale stadia, kruipen de dikke rode larven (L4) in de grond om vanaf juli weer als (zomer)kever te verschijnen. Op dat moment zijn hun aantallen een veelvoud van het initiële aantal aanwezige winterkevers.


Drie bestrijdingsmogelijkheden

1. Aanwezige opslagplanten bestrijden zodat eileg en larvale ontwikkeling bemoeilijkt worden, kan de populatie een flinke klap toedienen. De vernietiging van de aardappelopslag neemt de voedselbron van winterkevers weg, en verhindert dat de larven zich verder ontwikkelen tot het stadium (L4) waarin ze verpoppen tot kever. Bovendien is de bestrijding van aardappelopslag sterk aan te raden in het kader van de preventieve aanpak van nematoden en aardappelziekte.

2. Larven op opslagplanten bestrijden. In volgteelten kan het zinvol zijn de cyclus te doorbreken door larven op opslagplanten te bestrijden. In maïs, bieten, cichorei, … zijn echter geen middelen erkend voor de bestrijding van coloradokever. Bij de inzet van insecticiden ter bestrijding van bladluizen of rupsen in de volgteelt worden echter ook de larven van coloradokevers aangepakt.

3. Kevers en larven in aardappelen bestrijden. In onze omstandigheden blijft de schade meestal beperkt, ook al komt hij voor langs perceelsranden of met enkele haarden in het perceel. Een behandeling is dan ook pas rendabel vanaf een hoge bezetting van coloradokever, verspreid in het perceel. 


In de aardappelteelt is nog een ruime waaier aan actieve stoffen erkend voor de bestrijding van coloradokever.  Een bestrijding met breedwerkende middelen (bv. pyrethroïden zoals Decis, Karate Zeon, ...) is echter niet aangeraden. Dit zijn meestal contactmiddelen die ook nuttige insecten afdoden en bijgevolg problemen met bladluizen kunnen doen ontstaan. Lieveheersbeestjes (en hun larven), gaasvliegen en zweefvliegen hebben we nodig om de bladluizen binnen de perken te houden.

De voorkeur gaat uit naar selectieve middelen. Middelen als bv. Coragen, Neemazal of Tracer zijn voldoende selectief en zijn dus te verkiezen in een geïntegreerde bestrijding. Ze sparen de meeste natuurlijke vijanden van bladluizen (gaasvlieg, lieveheersbeestje, …). Neemazal en Tracer zijn ook erkend voor gebruik in biologische teelt. Meestal wordt de voorkeur gegeven aan Coragen omwille van zijn lange duurwerking.
 

Vorig Artikel Belpotato.be int vanaf dit jaar bijdrage
Volgend Artikel MiNiMax: stikstofmineralisatie 2024

Comments are only visible to subscribers.