Het groeiseizoen 2024 was tot nu toe een moeilijk, stressvol, riskant en duur seizoen voor aardappeltelers in Noordwest-Europa. Nieuwe uitdagingen dienen zich aan nu de klimaatverandering haar tol eist.
Met een 7% hoger areaal in de EU-04 (+37.000 ha op een totaal van 560.000 ha) zal de productie dit jaar meer dan waarschijnlijk groter zijn dan het 5-jarig gemiddelde (= groter dan 22,7 miljoen ton), als de gemiddelde opbrengst per ha gelijk zou zijn aan die van vorig jaar. De algehele kwaliteit is goed, met over het algemeen hoge onderwatergewichten, maar misschien iets te weinig lengte.
Een moeilijk groeiseizoen
Het seizoen werd gekenmerkt door een bijna eindeloze lijst van problemen en uitdagingen. Er was in de eerste plaats het pootgoedtekort dat leidde tot hogere pootgoedprijzen, de inzet van gesneden pootgoed (vaak met opkomstproblemen door slecht beheer en/of regen na planten) en - voornamelijk in België - de teelt van meer dan 80 verschillende variëteiten voor de verwerkende industrie.
Hevige en constante regenval leidde tot een plantseizoen dat gespreid was over een periode van meer dan 10 weken! Dit was vooral het geval in België en Zuid-Nederland, en minder in Frankrijk en Duitsland. Het planten gebeurde bovendien vaak in omstandigheden met een suboptimale bodemstructuur.
Veel neerslag voor, tijdens en na het planten leidde daarnaast tot zeer veel infectiedruk van de aardappelziekte. Nieuwe en evoluerende stammen, en dus de noodzaak om verschillende actieve stoffen te combineren, leidden tot hogere spuitkosten en in de meeste gevallen tot meer bespuitingen (behalve voor de laat geplante velden, waarvan sommige nog niet geplant of opgekomen waren toen de eerste bespuitingen plaatsvonden!).
Oogst en bewaring
De komende weken moet er voldoende aandacht worden besteed aan de oogst en bewaring. De minder gangbare variëteiten zijn mogelijk niet geschikt voor opslag (laag onderwatergewicht, slechte frietkwaliteit,...). Bij de gangbare rassen kunnen - afhankelijk van de weersomstandigheden bij de oogst - problemen optreden met stootblauw (door hoog onderwatergewicht), bacterieel rot en/of knolphytophthora.
Een stijgende verwerkingscapaciteit is niet automatisch gelijk aan een stijgende vraag naar afgewerkt product!
Het gaat goed met de aardappelverwerking. Telers moeten zich evenwel realiseren en er rekening mee houden dat de verwerkingscapaciteit, vooral in Noordwest-Europa maar ook in Noord-Amerika, Azië en Zuid-Amerika sneller kan stijgen dan de vraag naar verwerkte producten. Telers moeten de vraag bijhouden, maar mogen niet voorlopen op de feiten!
Telers moeten voor zichzelf uitmaken hoeveel aardappelen ze op een redelijke manier kunnen produceren, en niet alleen wat de verwerkers willen dat ze produceren.
Nu de klimaatverandering toeneemt en versnelt, wordt de teelt van aardappelen niet alleen risicovoller en duurder, de teelt zet ook steeds meer druk op de natuurlijke hulpbronnen waarvan we afhankelijk zijn: bodem, water en biodiversiteit in de omgeving. Telers moeten dit kapitaal koesteren als ze ook in de toekomst nog succesvol willen blijven telen.
Persbericht NEPG, 13 september 2024