Problemen in de bewaring
In sommige loodsen zijn er zeer ernstige bewaarproblemen, met grote twijfels of de partij nog te redden valt. In dat geval moeten de ventilatoren continu blijven aanstaan. Ze moeten werken met buitenlucht als die drogend is (in- en uitlaten open). Alle uren dat buitenlucht niet drogend is, moet er intern geventileerd worden.
Blijf drogen, desnoods elk uur van de dag!
Partijen met zeer veel rot erin, moeten dagelijks gecontroleerd worden! Als de knollen die naast een rotte knol liggen aangestoken worden, dan moet de ventilatie opgedreven worden. De dagen en nachten zijn fris genoeg (3 à 8°C) om gebruik te maken van deze droge buitenlucht. Dit veronderstelt dan wel dat de aardappelen op 9 à 10°C zitten. Buitenlucht is immers alleen drogend als hij kouder is dan de aardappelen en/of een lage relatieve vochtigheid heeft.
Waarom is koudere lucht drogend, zelfs als die vochtig is?
Hoe komt het dag lucht die kouder is dan de aardappelen altijd drogend is, zelfs als het buiten regent (100% RV)? Wel, als die koude lucht doorheen de iets warmere aardappelen gestuurd wordt, dan warmt die buitenlucht op. Door die opwarming tijdens zijn passage door de aardappelen kan die buitenlucht meer vocht gaan vasthouden dan voorheen. Op die manier wordt er vocht uit de aardappelen mee afgevoerd naar buiten.
Gebruik een warmeluchtkanon of kachel
Om te voorkomen dat - bij gebruik van koude, drogende lucht van 8°C (of kouder) - de aardappeltemperatuur té snel zakt, kan er gebruik gemaakt worden van het warme luchtkanon.
Zet het warme luchtkanon in de loods, voor de aardappelen. Dit laat toe de ruimte in de loods (boven de aardappelen) op een temperatuur te brengen die 1 à 2 graden warmer is dan de temperatuur van de aardappelen. Zo kan bij drogen met externe té koude buitenlucht (bv. 3°C) een menging van koude buitenlucht met warme drogende binnenlucht gemaakt worden. Menging is nodig omdat we geen lucht van 3°C doorheen de aardapelen mogen sturen. Met de juiste menging moet lucht gemaakt worden van 9 à 10°C, zodat de aardappeltemperatuur op niveau blijft. Zo niet zou de aardappeltemperatuur te sterk zakken, waarna het nóg moeilijker wordt om met nóg koudere lucht dan de aardappelen te werk te gaan. Het is belangrijk om alle mogelijke uren te ventileren om al het aanwezige lekvocht af te voeren.
TIP: zet het kanon in de loods voor de aardappelen. Op die manier zal de opgewarmde lucht homogeen verdeeld zijn boven de aardappelen vooraleer meegenomen te worden met de ventilatoren. Als slechts 1 kanon wordt opgesteld in de drukkamer (eerste verdiep of kelder) bestaat het gevaar dat de opgewarmde lucht niet mooi verdeeld wordt. De kanalen en ventilatoren het dichtst bij het kanon zullen de warmste lucht krijgen. Dit kan aanleiding geven tot temperatuurverschillen binnen de aardappelhoop. Dit laatste moet absoluut vermeden worden om condens (afzetting van warme vochtige lucht uit de ene zone op koude aardappelen in een andere zone) te voorkomen. Condens maakt nat en dat willen we niet!
Opgelet, branders op basis van mazout produceren uitlaatgassen met CO2. Dit kan een effect hebben op de bakkleur van uw aardappelen. Volg dit op!
Buitenlucht warmer dan de aardappelen?
Ventileer nooit met buitenlucht die warmer is dan de aardappeltemperatuur, tenzij je zeker bent dat de relatieve vochtigheid van die buitenlucht voldoende laag is. Raadpleeg daartoe het Mollierdiagram. Zo weet je hoe laag de RV van buitenlucht moet zijn om - in geval van warmere buitenlucht - hiermee toch te kunnen ventileren.