Het voorbije jaar werden in de bestaande waarschuwingsdienst voor biogroenten naast openluchtteelten ook tunnelteelten opgenomen, met als doel het aanvullen van het aanbod aan plaagherkenningsfiches en de opmaak van een ziekte- en plaagkalender voor vruchtgewassen in tunnels.
De doelgroep voor deze waarschuwingsdienst zijn biologische groentetelers, zowel de grootschalige met afzet in de lange keten als de kleinschalige met afzet in de korte keten of een zelfoogst systeem.
Tweewekelijkse berichtgeving
Door tweewekelijkse berichtgeving via mail kregen telers informatie over waarnemingen op minstens twee praktijkpercelen per regio en per teeltgroep (koolgewassen, prei/ui, wortelen/selder, sla, tomaat, paprika, komkommer en aubergine). Daarnaast was er ook aandacht voor enkele polyfage plagen en de aanwezige natuurlijke vijanden. De monitoring in tunnels startte op 15 mei 2024 en de laatste monitoring in tunnels vond plaats op 18 oktober 2024. In openlucht duurde de monitoring nog tot 1 november 2024.
Als (bio)teler is het mogelijk om je gratis in te schrijven om de tweewekelijkse berichten in 2025 te ontvangen. Dit kan je doen via deze link.
Komkommerteelt
In mei vertoonden de komkommerplanten nog geen tekenen van ziekten of plagen. Vanaf juni werden de eerste vraatgangen van mineervlieg zichtbaar in de bladeren. Naarmate de zomer vorderde, nam de plaagdruk aanzienlijk toe.
Vanaf juli kregen de komkommers te maken met diverse plagen, waaronder trips, kasspintmijt (Tetranychus urticae), mineervlieg, rupsen, kaswittevlieg (zowel volwassen insecten als larven), en de behaarde schaduwwants. Tegelijkertijd werden vanaf half juni de eerste symptomen van de schimmelziekte Mycosphaerella waargenomen. Kort daarna verschenen ook andere ziekten, zoals valse meeldauw, echte meeldauw en Sclerotinia (stengelrot). De toenemende ziektedruk leidde ertoe dat een teler besloot een nieuwe planting van komkommers op te zetten.
In augustus en september bleven de eerder genoemde plagen en ziekten aanwezig, terwijl de aanwezigheid van bladluizen eveneens toenam. Als nuttige insecten werden het schaakbordlieveheersbeestje (Propylea quatuordecimpunctata) en zijn larven waargenomen op de komkommerplanten. De druk van valse meeldauw bleef in september heel hoog, en bij één teler kwam ook massaal spint voor, zelfs in de tweede planting van komkommers. Op 12 september 2024 werd de tunnel met komkommers (geplant op 19 april 2024) geruimd op de site van Viaverda in Kruisem. In oktober waren alle planten zowel bij Viaverda als in de deelnemende koepelserres bij telers volledig geruimd.
Aubergineteelt
In mei werden in de aubergineteelt al vroeg bladluizen waargenomen, samen met nuttige insecten zoals lieveheersbeestjes en larven van zweefvliegen. Opvallend was de aanwezigheid van coloradokevers en hun larven, vermoedelijk afkomstig van nabijgelegen aardappelvelden.
Begin juni waren de coloradokevers grotendeels verdwenen, hoewel er af en toe nog larven opdoken. Een doeltreffende methode om deze te bestrijden, was het handmatig wegkloppen en verwijderen van de insecten. Daarnaast werden weekschildkevers opgemerkt, waarvan vooral de larven nuttig zijn omdat ze zich voeden met bladluizen. Toch werd tijdens de waarneming een weekschildkever gespot die in een larve van een lieveheersbeestje beet.
De aubergineplanten hadden in juni nog altijd last van bladluizen, maar gelukkig verschenen er ook natuurlijke vijanden zoals het schaakbordlieveheersbeestje (Propylea quatuordecimpunctata). Mieren beschermden de bladluizen omdat ze zich voeden met de honingdauw die de bladluizen uitscheiden. Dit maakte het bestrijden van bladluizen uitdagender, omdat mieren natuurlijke vijanden aanvallen. Het aanpakken van mieren, bijvoorbeeld met ecologische lokdoosjes, is hier belangrijk. Ook werden eitjes van gaasvliegen (Chrysopa) opgemerkt (hoofdfoto artikel). De larven van gaasvliegen eten naast bladluizen ook trips, spintmijt, witte vlieg en kleine rupsen, waardoor ze heel nuttig zijn in de gewasbescherming.
In juli waren de meeste bladluizen verdwenen door de effectieve werking van natuurlijke vijanden, zoals galmuglarven die bladluizen aanvielen. Daarnaast werden geparasiteerde bladluizen gespot, een teken dat natuurlijke vijanden hun werk deden.
Vanaf eind juli begonnen de eerste symptomen van de ziekte Verticillium zichtbaar te worden. In augustus was er nauwelijks sprake van ziekten of plagen, op een kleine aanwezigheid van bladluizen na. Sommige telers meldden nog problemen met Verticillium.
September bracht een lichte verschuiving. Er kwam kasspintmijt (Tetranychus urticae) voor bij één teler, en rupsen veroorzaakten her en der gaatjes in de bladeren. Opmerkelijk was de aanwezigheid van cicaden, zoals Eupteryx spp. (mogelijk Eupteryx atropunctata) en kleine groene cicaden (Empoasca decipiens (Paoli)). Deze cicaden zuigen plantensap, wat witte puntjes op de bladeren veroorzaakt. Hoewel de planten doorgaans niet afsterven, vormt de toenemende aanwezigheid van cicaden een uitdaging.
In oktober bleef de situatie grotendeels onveranderd. Wel nam het aantal volwassen individuen van de Zuidelijke groene schildwants (Nezara viridula) toe, zowel op aubergines als op paprika’s. Daarnaast werden er weer meer bladluizen gesignaleerd. Eén teler had ook veel last van spint op aubergine.
Kasspintmijt op aubergine (3 oktober 2024).Oudere nimfenstadia (links) en volwassen (rechts) Nezara viridula wants (17 oktober 2024).
Oudere nimfenstadia (links) en volwassen (rechts) Nezara viridula wants (17 oktober 2024).
Paprikateelt
In mei zorgden slakken voor schade aan de paprikaplanten. Slakken bleken een duidelijke voorkeur te hebben voor paprika, boven aubergines. Gelukkig nam de vraatschade tegen juni af, maar toen begonnen rupsen de bladeren aan te vreten.
In juli werd de aanwezigheid van mieren opgemerkt op de paprika al waren er toen nauwelijks bladluizen te zien.
In augustus zagen we de eerste nuttige insecten, namelijk de roofwants Orius, die vooral in de bloemen aanwezig was. Deze roofwants, herkenbaar aan zijn zwart-grijze gevlekte vleugels (volwassen exemplaren) of gele kleur (jonge nimfen), voedt zich voornamelijk met trips en hun larven. Bij gebrek aan trips eet Orius ook bladluizen, spint en vlindereieren. Toch bleven de rupsen schade aan de bladeren veroorzaken.
In september werden rupsen en kasspintmijten (Tetranychus urticae) waargenomen, samen met de nuttige roofwants Orius. Tegen het einde van de maand nam de druk van de Zuidelijke groene schildwants (Nezara viridula) toe. Daarnaast werden enkele sprinkhanen, zoals de struiksprinkhaan, gespot. Hoewel deze sprinkhanen meestal weinig schade aanrichten, is waakzaamheid geboden bij een toename van hun aantallen. Opvallend was de aanwezigheid van ratten bij één teler, die grote gaten in de vruchten veroorzaakten. Ratten kunnen zich snel voortplanten en aanzienlijke oogstverliezen veroorzaken, wat een snelle actie noodzakelijk maakt.
In oktober bleven dezelfde plagen aanwezig als in september, met name rupsen en de Zuidelijke groene schildwants.
Tijdens het hele teeltseizoen werden geen belangrijke ziekten in paprika waargenomen.
Tomatenteelt
Tot eind mei werden er geen plagen waargenomen in de tomaten. Vanaf eind juni tot einde teelt zorgde de ziekte Phytophthora infestans (plaag) voor problemen, met bruine stengels en bladeren tot gevolg. Ook Botrytis was een uitdaging, deze ziekte komt vooral voor op wonden. Om verspreiding van Botrytis te voorkomen, is het belangrijk om bij het snijden van bladeren altijd scherp te werken en materiaal, messen en handen te ontsmetten na aanraking van besmette delen. Beide ziekten kwamen vooral tegen het einde van het seizoen meer voor.
In augustus werden enkele motjes van de tomatenmineermot op kleefplaten gevangen. Vanaf die maand begonnen meer planten last te krijgen van opkrullende bladeren. Dit fenomeen kan meerdere oorzaken hebben, maar is vaak aan stress gerelateerd.
In september deden bladluizen hun intrede, en ook de fruitvlieg werd een probleem. De meest voorkomende soort, Drosophila melanogaster, werd vaak aangetroffen in rijpe vruchten. Een eenvoudige oplossing tegen fruitvliegjes is een kommetje of flesje met gaatjes, gevuld met water, azijn en een druppel afwasmiddel. De geur van azijn lokt de vliegjes, het afwasmiddel vermindert de oppervlaktespanning van het water, waardoor ze verdrinken.
In september/oktober namen de problemen met witte vlieg toe, en er trad ook meer neusrot op. Neusrot is meestal het gevolg van vochtstress, verdampingsproblemen of calciumgebrek in de vruchten.
Dit overzicht toont aan hoe belangrijk continue monitoring is en dat natuurlijke vijanden, die vanzelf komen als ze beschikbaar zijn in de omgeving of ook kunnen uitgezet worden, helpen bij het beheersen van plagen.
[EasyDNNnews:PaidContentEnd]
Meer info
An Van de Walle - 09 381 86 82.
Dit onderzoek kadert binnen het project “W&W Biogroenten openlucht en tunnel”, gefinancierd door CCBT