Categories
Close
Menu
Menu
Close
Zoeken...
Search

Proefresultaten gefractioneerd bemesten in aardappelen (2024)

Proefresultaten gefractioneerd bemesten in aardappelen (2024)
Print

Gefractioneerd bemesten is in late aardappelen een efficiënte strategie om kunstmest te besparen zonder opbrengstverlies. Bovendien kan deze aanpak bijdragen tot een lager nitraatresidu. Dit kan door de stikstofgift bij planten te verlagen en op basis van een advies kort na opkomst bij te bemesten indien nodig.

Om een beter inzicht te krijgen in de verschillende adviessystemen voor bijbemesting en de optimale toepassing ervan in de aardappelteelt, voert Viaverda al twee jaar proeven uit binnen het demonstratieproject ‘Gefractioneerd bemesten van late aardappelen’ (BIJBEMEST) . In 2024 werden de proeven uitgevoerd met het aardappelras Challenger waarin:

1. Verschillende bijbemestingsadviessystemen uitgetest en vergeleken werden

  • Op basis van grondanalyse (de referentiemethode in Vlaanderen)
  • Op basis van gewasanalyses: bladsteeltjes of bladsap
  • Op basis van grond- en gewasanalyse

2. Verschillende manieren van bijbemesting uitgetest en vergeleken werden

  • Bijbemesten met een stikstof korrelmeststof (KAS 27%)
  • Bijbemesten via het blad met ureum (Ureum 46%)
  • Bijbemesten via het blad met vloeibare stikstof (Urean 30)
  • Bijbemesten met een samengestelde bladmeststof (20 N + 4 MgO + 8 SO3)
  • ‘Bijbemesten’ door toediening van een stikstoffixerende bacterie (BlueN)

Aan het einde van de teelt werden de opbrengst en sortering enerzijds en het nitraatresidu anderzijds bepaald.

 

Proefopzet

De proef werd aangelegd op een zandleem perceel met een normale pH-KCl van 6.1 en een eerder laag organisch koolstofgehalte (0.93%). De voorteelt was wintertarwe gevolgd door een groenbemester (gele mosterd).

In het voorjaar werd een bodemanalyse uitgevoerd om de beschikbare stikstofvoorraad in de bodem te bepalen. Op basis van dit bodemstaal werd de totale hoeveelheid stikstof in de bodemlagen 0-90cm berekend op 51 kg N/ha. Vervolgens werd geadviseerd om de late aardappelen (ras Challenger) te bemesten met 185 kg N/ha, zodat ze gedurende het hele groeiseizoen voldoende stikstof zouden hebben.

Twee objecten werden bemest met de volledige stikstofbehoefte van 185 kg N/ha waarvan één object de volledige bemesting kreeg bij het planten (100% basisbemesting) en één object de volledige bemesting gefractioneerd werd toegediend (70%+30%, 130+55 kg N/ha). Negen objecten werden bemest met 70% van de in het voorjaar geschatte benodigde stikstof bemesting (130 kg N/ha) bij het planten en kregen een bijbemesting op basis van de verschillende adviessystemen. Eén object werd niet bemest bij het planten (onbemest).

Alle bemesting bij planten werd uitgevoerd met Urean (30% N). Er werd geen organische bemesting uitgevoerd. Het planten vond, ten gevolge van het natte voorjaar, plaats op 7 juni 2024.

 

Bijbemestingsadviezen

  • Op basis van grondstalen

Een bijbemestingsadvies op basis van grondstalen is dé referentiemethode in Vlaanderen. Hierbij wordt een grondstaal genomen van de lagen 0-30 en 30-60 cm wanneer de individuele aardappelplanten een diameter van ± 15 cm bereikt hebben. Dit is doorgaans ± 2 weken na de opkomst. Dit type bijbemestingsadvies kan je aanvragen bij nagenoeg alle erkende laboratoria in Vlaanderen, waaronder het Viaverda labo, en kost ± €60 per staal inclusief staalname.

Grondstalen voor bijbemestingsadvies genomen na 70% basisbemesting (130 kg/ha) gaven aan dat een bijbemesting nodig was. Het bijbemestingsadvies bedroeg gemiddeld ± 20 kg N/ha, wat minder was dan de oorspronkelijk ingeschatte bijbemesting van 30% (56 kg/ha).

  • Op basis van grondstalen en gewas analyses

Bij de methode gebaseerd op grondstalen en gewasanalyses worden er op 1 tot 4 tijdstippen (nl. op 21, 31, 45 en 70 dagen na de opkomst) een grondstaal van de laag 0-30 cm en 25 samengestelde bladeren van het jongste volgroeide blad verzameld en geanalyseerd. Dit type analyse kan je onder andere aanvragen bij het Nederlandse Eurofins Agro en kost ± €82 euro per staal, exclusief staalname.

Op de diverse tijdstippen gaf de combinatie van een grondstaal en gewasanalyse bij 70% basisbemesting een gevarieerd stikstof bijbemestingsadvies van 10 tot 74 kg N/ha.

  • Op basis van bladsteeltjes

Bij de bladstelenmethode worden er doorheen het groeiseizoen op 3 tot 5 tijdstippen (nl. op 21, 28, 35, 49 en 63 dagen nadat 80% van de aardappelplanten opgekomen was) 40 bladstelen van het jongste volgroeide samengesteld blad verzameld en geanalyseerd in het labo. Dit type analyse kan je onder andere aanvragen bij het Nederlandse Normec Groen Agro Control en kost ± €32 per staal, exclusief staalname en verzendkosten. Opgelet: om zeker te zijn dat de stalen zo snel mogelijk toekomen op het labo worden de stalen vanuit België best met een koerierdienst verzonden.

In tegenstelling tot 2023, geeft Normec Groen Agro Control sinds 2024 géén bijbemestingsadviezen en streefwaardes meer. Bij de door hen uitgevoerde analyse krijg je enkel nog de stikstof- en ammoniumconcentraties gemeten in de bladsteeltjes. Op basis van resultaten en grafieken van de proef in 2023, konden de streefwaardes bepaald worden die aangeven of er voldoende stikstof aanwezig is in het gewas en of er al dan niet moest bijbemest worden. Voor de 70% basisbemesting lag de totale stikstofconcentratie tot en met de vierde staalname (14 augustus) boven de streefwaardes waardoor er geconcludeerd werd dat er niet moest bijbemest worden.

  • Op basis van bladsap

Bij de bladsapmethode worden er doorheen het groeiseizoen op 3 tot 5 tijdstippen (nl. op 21, 28, 35, 49 en 63 dagen nadat 80% van de aardappelplanten opgekomen was) 40 topbladeren van het jongste en oudste volgroeide samengestelde blad verzameld en geanalyseerd in het labo. Dit type analyse kan je onder andere aanvragen bij het Nederlandse Novacrop Control en kost ± €50 per staal, exclusief staalname en verzendkosten. Opgelet: om zeker te zijn dat de stalen zo snel mogelijk toekomen op het labo worden ook deze stalen best met een koerierdienst verzonden.

Bij de bladsapanalyse wordt er geen advies geformuleerd, maar worden de nutriëntengehaltes in het bladsap uitgedrukt ten opzichte van streefwaarden. In deze proef wees de bladsapanalyse erop dat er geen tekort aan stikstof was bij 70% basisbemesting.

 

Bijbemesting

Het object 100% basisbemesting (185 kg/ha bij planten), werd tijdens het teeltseizoen niet meer bijbemest.

Van de objecten met 70% basisbemesting, werden er één bijbemest met 55 kg N/ha (bijbemest tot volledig stikstofbehoefte zoals voorzien was in het voorjaar), één werd bijbemest met 25 kg N/ha (op basis van bijbemestadvies volgens grondstalen en gewas), vier objecten werden bijbemest met 20 kg N/ha (o.b.v. advies grondstalen), één werd behandeld met BlueN en drie objecten werden niet bijbemest (advies bladstelen en bladsap).

De bijbemesting met 55 kg N/ha gebeurde met ureum (46% N) in vier beurten en de bijbemesting met 25 kg N/ha gebeurde met vijf wekelijkse bladtoepassingen van telkens 5 kg N/ha door middel van ureum (46% N). De bijbemesting met 20 kg N/ha gebeurde in één object met vier wekelijkse bladtoepassingen van telkens 5 kg N/ha door middel van ureum (46% N). In een ander object gebeurde dit met korrels (KAS 27% N) in één toepassing. Nog een ander object kreeg de 20 kg/ha met vier wekelijkse bladtoepassing van 5 kg N/ha door middel van Urean (30% N) en een laatste object kreeg de 20 eenheden bijbemesting in vier wekelijkse bladtoepassing van 5 kg N/ha door middel van een samengestelde bladmeststof (20% N) die tevens magnesium en zwavel bevatte.

 

Opbrengst en sortering

Na afloop van de proef werden opbrengst en sortering bepaald. Opgelet, deze opbrengsten liggen hoger dan praktijkopbrengsten om dat er in proefplots geen invloed is van kopakkers of spuitsporen. De hoogste totale opbrengst werd behaald bij het object met 100% bemesting, waarbij de stikstof gefractioneerd werd toegediend (130 + 55 kg N/ha). Deze opbrengst lag 4,8 ton/ha hoger dan bij het object waarbij de volledige bemesting in één keer bij het planten werd toegediend. Dit bevestigt dat gefractioneerde bemesting resulteert in een hogere opbrengst.

De objecten die al dan niet werden bijbemest op basis van een adviessysteem behaalden gemiddeld 4 ton/ha minder opbrengst dan het object met 100% gefractioneerde bemesting. Hieruit blijkt dat de adviezen om slechts 20 kg N/ha bij te bemesten in deze proef mogelijk iets te laag waren ingeschat. Toch leverden zelfs de objecten met 70% basisbemesting zonder aanvullende bemesting nog steeds een degelijke opbrengst van 59,4 ton/ha, tegenover 58,7 ton/ha bij een 100% basisbemesting (185 kg/ha). In proeven uitgevoerd door Inagro en BDB kwam dan weer naar voor dat bijbemesten op basis van advies een hogere opbrengst kan opleveren dan 100% gefractioneerde bemesting. Dit onderstreept dat een adviesgestuurde bijbemesting kan bijdragen aan zowel een hogere opbrengst als een efficiënter gebruik van meststoffen.

Daarnaast geven de opbrengsten aan dat bij bijbemesting met korrelmeststoffen (61.3 ton/ha) de opbrengst 1.1 tot 1.6 ton/ha hoger was dan wanneer er bijbemest werd met bladmeststoffen (59.7 ton/ha) of samengestelde meststoffen (60.2 ton/ha), maar dat de opbrengst gelijkaardig was wanneer er bijbemest werd met vloeibare stikstof (61.6 ton/ha).

Een toepassing van BlueN presteerde 1.9 ton/ha lager dan wanneer er niet bijbemest werd.

De bevindingen betreffende de totale opbrengst, weerspiegelden zich ook in de sortering. Het object met 70% basisbemesting zonder bijbemesting had een gelijkaardig aandeel +50mm knollen dan het object dat volledig werd bemest bij planten. In vergelijking met de objecten die werden bijbemest had het object met 70% basisbemesting en zonder bijbemesting 0.5 ton/ha minder +50mm knollen. Het object bijbemesting met korrelmeststof had 2.8 ton/ha meer grove knollen dan het object bijbemesting met bladmeststoffen en 1.9 ton/ha meer +50mm knollen dan het object met samengestelde meststoffen. Daarnaast had het object ‘bijbemesten met bladmeststoffen tot een totale bemesting van 165’ (= 130 + 55) 4.5 ton/ha meer +50mm knollen dan het object dat volledig bemest werd met 185 kg N/ha bij planten.

Het niet bemeste object bij planten haalde 13 ton/ha minder opbrengst dan de bemeste objecten. Deze lagere opbrengst manifesteerde zich nagenoeg volledig in het aandeel +50mm knollen.

 

Nitraatresidu

Op 22 oktober werden nitraatresidustalen genomen. Dit was een week na het rooien van de aardappelen. Bij 100 en 70 % basisbemesting werd over het algemeen een laag nitraatresidu van 34 tot 49 kg NO3-N/ha behaald. Het nitraatresidu bij 100% basisbemesting lag gemiddeld 9.4 NO3-N/ha hoger dan bij 70% basisbemesting. Het nitraatresidu bij 70% basisbemesting lag gemiddeld 7 kg NO3-N/ha hoger dan in het object dat niet bemest werd bij planten.

 

Resultaten 2023 vs. 2024

In zowel 2023 als 2024 bleek een bijbemesting noodzakelijk om een hoge opbrengst te behalen. In beide jaren leverde gefractioneerde bemesting met een bijbemesting op basis van een adviessysteem gelijkaardige opbrengsten op als een volledige bemesting bij het planten. Bovendien kon dankzij een adviessysteem voor bijbemesting 8 tot 13% (2023) en zelfs 16 tot 19% (2024) aan meststoffen worden bespaard. Het droge groeiseizoen van 2023 maakte bladmeststoffen als bijbemesting efficiënter dan korrelmeststof, terwijl in het natte groeiseizoen van 2024 juist korrelmeststoffen effectiever was.

Daarnaast werd in beide jaren aangetoond dat gefractioneerde bemesting met een bijbemesting op basis van een adviessysteem doorgaans leidt tot een lager nitraatresidu na de oogst.

 

Conclusies

Deze proefresultaten laten ons toe volgende (voorzichtige) besluiten te trekken:

  • Een bijbemestingsadvies voor stikstof op basis van een 1-malige grondstaalname (wanneer de individuele aardappelplanten een diameter van ± 15 cm bereikt hebben) lijkt de beste optie gezien de correctheid van het bijbemestingsadvies EN de prijs.
  • De basisbemesting verlagen en bijbemesten op advies laat toe om te besparen op de stikstof bemesting, zonder verlies van opbrengst.
  • Bijbemesting met bladmeststoffen lijkt efficiënter in een droog seizoen, terwijl korrelmeststoffen beter presteren in een nat seizoen.
  • Het verlagen van de basisbemesting is cruciaal om het nitraatresidu te beperken

 

Deze resultaten werden bekomen binnen het demonstratie project ‘Gefractioneerd bemesten van late aardappelen’ gefinancierd door de Vlaamse overheid en het Europees landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling.

 

Meer info

Lauren Verleysen

Vorig Artikel Presentaties Navorming fytolicentie 'Geïntegreerde gewasbescherming in de tuinaanleg'
Volgend Artikel MAP7: opvallende nieuwe maatregelen

Comments are only visible to subscribers.