Categories
Close
Menu
Menu
Close
Zoeken...
Search

Correct omgaan met pootgoed

Correct omgaan met pootgoed
Print

Er is de voorbije weken veel regen gevallen. De voorjaarswerkzaamheden laten dus nog even op zich wachten.
Als er straks geplant kan worden, doen we dat best met pootgoed van een goede kwaliteit dat tussentijds ook in de beste omstandigheden bewaard werd.

Correct omgaan met pootgoed is vaak een zaak van gezond boerenverstand. Het merendeel van de aardappeltelers passen ongetwijfeld goede praktijken toe. Toch zetten we graag een aantal aandachtspunten op een rijtje.

 

Afroepen

Laat het pootgoed afleveren in functie van de voorziene plantdatum. Voorkom onnodig vroege aflevering, tenzij je beschikt over voldoende mogelijkheden voor een goede bewaring op het bedrijf.

Als er moet voorgekiemd worden – in het geval van primeuraardappelen - mag pootgoed langere tijd op voorhand geleverd worden om de poters de tijd te geven een stevige groene kiem te vormen. Alles wat echter volledig machinaal geplant wordt, verliest zijn scheuten in de voorraadbak. Langdurig voorkiemen is dan niet meer aan de orde. Zowel halfvroege als latere rassen moeten “wakker” zijn bij het planten. Concreet betekent dit dat de poters wit gepunt zijn. Dit vereist geen lange voorafgaande aflevering.

Als het voorjaar laat dreigt te worden, overweeg dan bewaarvergoeding te betalen. Het is immers beter om goed te starten met wit gepunt pootgoed dan met afgekiemde vijgen. Afgebroken kiemen veroorzaken immers wondjes waarlangs bacteriën zich kunnen verspreiden.

Wanneer een groot areaal geplant moet worden, is gespreide aflevering aan te raden. Wanneer dit door omstandigheden niet zou kunnen en men meerdere rassen te planten heeft, kan men door een juiste volgorde van planten problemen vermijden of beperken. Begin dan met snel kiemende rassen (bv. Bintje), plant vervolgens een ras als Fontane en eindig met de tragere rassen (bv. Challenger).

 

Historiek

Informeer u bij de pootgoedleverancier over de omstandigheden waarin het pootgoed werd geteeld en bewaard. Informeer in het bijzonder naar de omstandigheden waarin het pootgoed werd bewaard tussen het moment van opzakken, certificeren en afleveren. Hoelang is het pootgoed uit de koeling? Hoelang zit het al in zakken of big-bags? Bij welke temperatuur werd het sindsdien bewaard? Wie pootgoed rechtstreeks van bij de pootgoedteler betrekt, kan waarschijnlijk makkelijker deze informatie verkrijgen. Maar ook wie via een tussenhandelaar van pootgoed voorzien wordt, doet er goed aan om de voorgeschiedenis van het pootgoed zo goed mogelijk te reconstrueren.

 

Etiket

Gecertificeerd pootgoed is altijd voorzien van een fytosanitair etiket. Bij zakgoed betreft het één etiket per zak. Bij big-bags gaat om één etiket per big-bag (verzegeld) en los pootgoed gaat het om één etiket per vrachtwagen (verzegeld). Kijk aandachtig naar het etiket. Afhankelijk van de herkomst, zal het etiket een telersnummer en eventueel een lotnummer vermelden.

 

Ontvangstcontrole

Controleer de kwaliteit van het geleverde pootgoed bij aankomst op de hoeve! Besef dat de ontvangst van de goederen meteen ook een aanvaarding betekent – onder voorbehoud van verborgen gebreken. Neem dus een staal van het geleverde pootgoed en bekijk het goed. Was de knollen en controleer op ziekten (lakschurft, zilverschurft, droogrot, natrot, …), gebreken (gesneden knollen, rooischade, drukplekken, …) en sortering. Gecertificeerd pootgoed moet voldoen aan de heersende kwaliteitsnormen vastgelegd in het keuringsreglement van het land van herkomst. De handel in pootgoed is opgenomen in de RUCIP-reglementering. Bij vaststelling van gebreken dient de pootgoedleverancier zo snel mogelijk op de hoogte gebracht te worden.

 

Tijdelijke bewaring

Het spreekt voor zich dat men pootgoed beter niet in de regen laat staan. In een film van water rond de knollen kunnen bacteriën zich naar de lenticellen bewegen en de knol infecteren. Uiteraard is ook vorst een bedreiging. Bij gevaar voor vorst wordt het pootgoed best binnen gezet of op zijn minst voldoende afgedekt. Als pootgoed niet onmiddellijk geplant wordt, is een bewaartemperatuur tussen 7 en 10 °C ideaal. Hogere temperaturen leiden tot versnelde kieming. Zorg tijdens de bewaring op het bedrijf voor een goede beluchting van het pootgoed. Zo voorkom je temperatuurverschillen en condens (vocht). Stockeer bij voorkeur in kisten of los gestort in een propere loods en in hoeveelheden die verluchting mogelijk maken. Zakgoed zet je best open zodat lucht kan circuleren langs de zakken. Pootgoed in kippers en big-bags zijn nauwelijks te doorluchten. Bij oplopende buitentemperaturen, wordt de (koude) kern van de partij nat wat aanleiding geeft tot kieming en ziekten.

 

Opgepast met kiemremmers

Bewaar pootgoed nooit bij consumptieaardappelen die met kiemremmers behandeld worden (1,4 DMN, muntolie, sinaasappelolie, ethyleen). Hun contact/dampwerking kan de kiemkracht aantasten of beïnvloeden. Het is ook sterk aangeraden om indien mogelijk pootgoed in een loods te bewaren waar eerder nooit CIPC werd toegepast. CIPC werd in het verleden immers opgenomen door materialen en kunnen nu vertraagd weer worden afgegeven. Dat geldt voor het beton van een loods, maar even goed voor hout van kisten, het rubber van transportbanden, …

 

Wakker pootgoed

Houd pootaardappelen zo lang mogelijk kiemvrij. Omstorten en afkiemen versnellen immers de veroudering en kunnen resulteren in de verspreiding van ziekten. Bij het planten moet pootgoed "wakker" zijn. Concreet betekent dit dat er kleine kiempjes (witte puntjes) zichtbaar moeten zijn. Is dit niet het geval, dan bestaat - vooral onder ongunstige groeiomstandigheden - het risico, dat de periode tussen planten en opkomst zeer lang wordt. Daardoor krijgen ziekten (bv. Fusarium, Rhizoctonia, …) meer kans om poter en kiemen aan te tasten, wat leidt tot een dunne, onregelmatige stand.

 

Oog voor rasverschillen

Rassen met een lange kiemrust (Agria, Challenger, ...) hebben na een koele bewaring vaak hun maximale groeivermogen bij het planten nog niet bereikt. Dit uit zich in een trage opkomst en een langzame beginontwikkeling. Dergelijke rassen moeten voldoende lang uit de koeling zijn vooraleer te planten. Informeer naar dit tijdstip. Laat gekoeld pootgoed geleidelijk in temperatuur oplopen. Houd bij voorkeur een periode van twee weken aan tussen het verlaten van de mechanische koeling en het planten. Bij traag kiemende rassen kan dit oplopen tot drie à vijf weken.

 

Koude bodem is nefast

Voorkom planten in koude, natte grond. Bij het planten is een minimale bodemtemperatuur van 10°C aangewezen. Bij lagere bodemtemperaturen is er geen groei. Het pootgoed is in dat geval zeer kwetsbaar. Houd ook rekening met de geadviseerde plantafstand en plantdiepte. Té diep planten vergroot het risico op rot in natte voorjaren.

 

Als het dan toch nog fout gaat …

Noteer per perceel welk pootgoed er werd uitgeplant (ras, potermaat, partijnummer, ...) en bewaar alle fytosanitaire etiketten van elke zak of vracht gedurende minstens 5 jaar. Wie verschillende loten pootgoed mengt, kan achteraf niet achterlaten welk lot pootgoed mogelijks aan de basis lag van de problemen.

Wie voldoende pootgoed heeft, houdt bij voorkeur een monster van het pootgoed apart. Dit laat toe om de evolutie van kieming en kwaliteit op te volgen in de weken nadat het pootgoed geplant is. Op die manier kan bij een problematische opkomst makkelijker achterhaald worden of de kwaliteit van het pootgoed (mee) aan de basis ligt van het probleem.

 

Gedeelde verantwoordelijkheid

Het correct omgaan met pootgoed door alle schakels in de keten is belangrijk om onaangename verrassingen en slechte opkomst te vermijden. Zeker wanneer de weersomstandigheden na het planten minder gunstig zijn (koud en nat weer), hebben we in het verleden al problemen gezien en wordt er gezocht naar een verantwoordelijke. Het beantwoorden van deze vraag is zelden eenvoudig en eenduidig.

 

Veel oorzaken mogelijk

Doorgaans liggen meerdere oorzaken aan de basis van een slechte opkomst. Het weer speelt vaak een belangrijke rol. Wanneer in een koud voorjaar, de poters in een koude grond terecht komen verloopt de kieming en de ontwikkeling van de jonge plant traag. In dergelijk geval is een poter veel meer vatbaar voor alle bronnen van ellende. Wanneer de bodem ook nog eens heel nat is, wordt het alleen maar erger. Uiteraard kan er sprake zijn van besmet pootgoed. Maar het is ook mogelijk dat aaltjes of een ziekte reeds op het perceel aanwezig zijn. Mogelijks speelt ook de fysiologie van het pootgoed een rol. Is het pootgoed voldoende “wakker”? Werd het niet té koud bewaard ? Sommige rassen zijn van nature immers minder kiemlustig dan andere.

 

Wie nog vragen heeft over deze materie kan voor meer informatie terecht op www.viaverda.be. Of neem telefonisch contact op met Viaverda (09/381 86 92) of Inagro (051/27 32 42).

Vorig Artikel Pootgoed en plantafstanden
Volgend Artikel Kwaliteitsnormen pootgoed

Comments are only visible to subscribers.