Wanneer de weersomstandigheden het toelaten, zullen de eerste percelen worden klaargemaakt om aan te planten of te zaaien. Vooraleer dit gebeurt, is het goed om even stil te staan bij de algemene voedingstoestand van de bodem.


Indien het lang geleden is, kan je beter een standaard grondontleding laten uitvoeren zodat je een zicht krijgt hoe de verschillende voedingselementen zich verhouden en (waar alles mee begint) hoe het gesteld is met de pH of zuurtegraad van de bodem. Op basis van de analyseresultaten zal je een gericht bemestingsadvies op maat van het perceel krijgen. Een goed begin is immers het halve werk!



Daarnaast is het goed om na te denken over de eventueel toe te dienen organische bemesting om het organisch koolstofgehalte te verhogen. Hiervoor wordt nog vaak stalmest gebruikt, maar beter nog is compost (van goede kwaliteit!) of houtsnippers (van eigen houtkanten!) te gebruiken.


Let op de dosis die je gaat toepassen, vaak zorgt die voor de problemen met het nitraatresidu, zeker bij teelten met een beperkt wortelgestel of met een lage stikstofbehoefte in het eerste groeiseizoen. Overdrijf dus niet met de dosis, ook al heb je te maken met een meerjarige teelt, want dat breekt achteraf zuur op. De planten kunnen de beschikbare stikstof niet benutten en de bodem heeft maar een bepaalde capaciteit om de organische stof om te zetten naar stabiele organische stof.


Op percelen waar eerst nog een groenbemester gezaaid wordt, kan je je organische bemesting beter voor het zaaien van de groenbemester inwerken.