Categories
Close
Menu
Menu
Close
Zoeken...
Search

Technische Comités en Coördinatiecomité Sierteelt stellen proefprogramma's 2024 samen

Technische Comités en Coördinatiecomité Sierteelt stellen proefprogramma's 2024 samen
Print

Eind vorig jaar werden de proefprogramma's voor 2024 vastgelegd in overleg met de siertelers van de verschillende sectoren en de groenvoorzieners. Bij het samenstellen van de programma’s werd ook rekening gehouden met de vele vragen die ons doorheen het jaar vanuit de praktijk werden gesteld.
 

Vervanging veensubstraten


Waar vorig jaar het thema energie nog bovenaan het prioriteitenlijstje stond, hebben we nu in alle programma’s de vervanging van veensubstraten als één van de belangrijkste thema’s. Er is een grote vraag vanuit de sector om versneld verder te zoeken naar alternatieve potgrondsamenstellingen aangezien de eisen op het vlak van veenvervanging momenteel in een stroomversnelling zitten. Waar vorige proefjaren gedeeltelijke veenvervanging werd getest, onderzoeken we nu mogelijkheden tot 100%. Daarbij worden ook de nodige aanpassingen aan watergift en bemesting mee bekeken.

 

Water en bemesting


Ook de thema’s water en bemesting blijven actueel. Viaverda wil de telers verder ondersteunen bij de eisen van het mestactieplan (MAP) en dit zowel voor de containerteelten (de first flush problematiek en N- en P-filters) als de vollegrondsteelten (organische stof problematiek, bodemverbeterende middelen, biologisch leven, gewasbehoeftes, vanggewassen).


Binnen boomkwekerij, groen en de teelt van pioenen zal worden gezocht naar oplossingen voor de droogteproblematiek. Door toepassing van additieven en mulchmaterialen zal ernaar gestreefd worden om de vochtverdeling in de bodem of het substraat te verbeteren. Deze additieven hebben ook een meerwaarde in het efficiënter toepassen van aaltjes ter bestrijding van bodeminsecten zoals taxuskever, engerlingen en emelten.


Bij Groen werden 4 proefzwemvijvers aangelegd, waarin we de komende jaren een aantal variabelen onderzoeken die een invloed hebben op de waterkwaliteit.


Binnen de projectwerking komt ook hergebruik van substraten uit andere sectoren aan bod, evenals het gebruik van alternatieve bemestingsbronnen (drijfmest, varkensmest…). Bij potplanten wordt gekeken in hoeverre potgronden met combinaties van organische voorraadmeststoffen en nuttige micro-organismen de gebruikelijke omhulde en snelle NPK-basismeststoffen kunnen vervangen. Hierbij wordt ook nagegaan of de planten meer weerbaarheid vertonen tegen wortel- en vaatziekten.

 

Gewasbescherming


Wortel- en vaatziekten zijn in alle teelten (en zeker in openlucht) een zeer belangrijk thema. Momenteel zijn er geen chemische middelen meer met goede curatieve werking tegen diverse wortel- en vaatziekten (Pythium, Thielaviopsis, Cylindrocarpon, Fusarium, Verticillium). Bijgevolg wordt preventie enorm belangrijk. Hiertoe zullen we het in de toekomst moeten doen met diverse biopesticiden (Prestop, Asperello T34 Biocontrol, Trianum P en GR, Lalstop K61 WP, Serenade ASO,…). Daarom vraagt de sector naar proefwerk om zo veel mogelijk ervaring op te doen met deze middelen in diverse potplantenteelten, maar ook bij potchrysanten (Verticillium) en containerplanten (Fusarium, Verticillium).


Andere belangrijke items binnen het thema gewasbescherming zijn het onderzoek rond de moeilijke beheersing van verschillende nieuwe tripssoorten in serreteelten, maar ook de bestrijding van levermos op potten en containers. Hiertegen is er nog geen gewasveilige oplossing voor bespuitingen waarbij het gewas wordt geraakt.


In de boomkwekerij werden vorig jaar vervangers gevonden voor Steward tegen taxuskeveradulten, maar wordt verder gezocht naar bestrijdingsmiddelen tegen taxuskeverlarven. En algemeen in de verschillende buitenteelten blijft de bestrijding van onkruiden belangrijk, doordat er veel herbiciden wegvallen. Gelukkig komen er via de werkgroep Kleine Teelten (erkenningsproeven en -dossiers van Viaverda en het demoproefplatform) jaarlijks wel wat nieuwe gewasbeschermingsmiddelen bij voor de sierteelt. Hiervoor blijven de gebruikswaardetesten van nieuwe gewasbeschermingsmiddelen (gewasveiligheid op groot assortiment potplanten en knolbegonia, neveneffecten op roofmijten en residupersistentie) een vast onderwerp van het onderzoeksprogramma kamerplanten.



Voor zuurminnende gewassen worden vergelijkende proeven aangelegd tussen klassieke gewasbescherming en biologische middelen. We bieden ook teelttechnische ondersteuning aan biologische bloementelers en testen ook maatregelen in de praktijk om tot seizoensverlenging van buitenbloemen te komen.

 

Groeiremmers en biostimulanten


Op vlak van groeiregulatie wordt verder gezocht naar alternatieve groeiremmers voor gebruik bij azalea, pot- en perkplanten en wordt de meerwaarde van uitvloeiers onderzocht.


Ook gebeuren er testen met allerhande biostimulanten en bladvoeding om meer weerbare en/of compactere planten te bekomen. De proefopzetten rond biostimulanten worden verder geoptimaliseerd, om deze zo efficiënt mogelijk uit te voeren, en nuttige data worden toegevoegd aan de database bio4safe.eu. Daarnaast worden biostimulanten die verhoogde kouderesistentie claimen getest voor enkele koudegevoelige kamerplanten bij diverse temperatuurinstellingen. Dit onderzoek kadert ook in het thema energiebesparing, net als het onderzoek bij snijrozen rond energiezuinige belichtingsstrategieën.

 

Assortiment


Voor azalea loopt de bewaking van de bloeikwaliteit, gekoppeld aan de activiteiten voor het PAK. Bij Groen wordt ingezet op sortimentsvergelijkingen voor rozen, groenblijvende vormheesters, Philadelphus sp. en klimaatboomsoorten. Er wordt ook dieper ingegaan op de biodiversiteitswaarde van cultivars van inheemse vaste planten. Momenteel is daar een gat in de kennis. Een demonstratieve vaste plantenborder zal toelaten om een inheemse soortencombinatie te vergelijken met een uitheemse en met een mix inheems-uitheems, zowel naar esthetiek als biodiversiteitswaarde. Daarnaast wordt getest welke plantensoorten het meest geschikt zijn voor toepassing in wadi’s en voedselbossen en hoe biodiverse bloemenweides het best gerealiseerd én beheerd kunnen worden via zowel inzaai, plaggen als combinaties van inzaai met aanplant. Via een Europees project wordt het plantassortiment voor een stedelijke omgeving onder verschillende klimaatscenario’s verder onder de loep genomen. Tot slot worden via de iTree-tool de baten van stadsbomen in een straat- en parkomgeving gekwantificeerd, wat steden en gemeenten toelaat om beleidsbeslissingen te onderbouwen.


Omdat de boomkwekerij gekenmerkt wordt door zijn grote diversiteit aan soorten, zetten we ook in op de ondersteuning van de verdere uitbouw van het sortiment door kennis hieromtrent te verzamelen. Hiervoor werd een breed sortiment aan beloftevolle bomen, coniferen en/of heesters aangeplant, om de groei en ontwikkeling na te gaan onder de wijzigende weersomstandigheden.


Op het vlak van teelttechniek loopt dit jaar de vergelijking af tussen verschillende teeltmaatregelen bij de opkweek van laanbomen, zijnde bemesting, snoei, plantafstand en aanbinden. Na dit groeiseizoen zal de impact op de kwaliteit en het economische rendement worden beoordeeld.


Telers of groenvoorzieners die bij bepaalde proeven betrokken willen worden of die nog andere proefvoorstellen hebben, kunnen steeds contact opnemen met één van de onderstaande coördinatoren: Dominique Van Haecke (boomkwekerij), Els Pauwels (azalea, Rhododendron), Liesbet Blindeman (snijbloemen, perkplanten, potchrysanten), Marc Vissers (kamerplanten, knolbegonia) en Sandy Adriaenssens (groen).

Vorig Artikel Onderzoeksproject HERMEST gaat van start
Volgend Artikel Website Enerpedia over hernieuwbare energie en energiebesparing

Comments are only visible to subscribers.