Dankzij de financiering van de Vlaamse overheid kan het Coördinatiecentrum Voorlichting en Begeleiding duurzame Bemesting (CVBB) vele metingen uitvoeren en een uitgebreide terreinkennis opdoen. Het CVBB deelt de rode MAP-meetpunten in volgens de vastgestelde of vermoedelijke oorzaken van de nitraatoverschrijdingen. Afhankelijk van die oorzaak wordt een werkwijze uitgerold die specifiek voor elk meetpunt tot een betere waterkwaliteit zou moeten leiden.
Mogelijke oorzaken van nitraatoverschrijding
Bij 80% van de rode MAP-meetpunten hebben de huidige landbouwactiviteiten (landbouwpraktijken via kunstmatige of natuurlijk drainage en lozing van serres) een belangrijke invloed op de waterkwaliteit (Figuur 1). De helft van alle oorzaken situeert zich in gebieden waar het merendeel van de percelen kunstmatig gedraineerd is. Drainagewater kan natuurlijk grondwater zijn of een teveel aan regenwater (Figuur 2). Natuurlijk gedraineerde percelen wateren ook grotendeels naar de beek af, maar dan veel minder snel. Een vierde van alle oorzaken wordt aan dit natuurlijk proces toegeschreven. Daarnaast leidt een lozing van nitraatrijk water door serres in 5% van de MAP-meetpunten tot een nitraatoverschrijding.
Figuur 1 De verschillende oorzaken van nitraatoverschrijdingen op Vlaams niveau (2016-2017)
Een andere mogelijke oorzaak van nitraatoverschrijding aan een MAP-meetpunt zijn de nitraatrijke bronnen (17%). Hier vermoedt het CVBB dat er aanrijking is door nitraatrijk grondwater, afkomstig van buiten het afstroomgebied en waarbij de waterkwaliteit het gevolg is van bemestingspraktijken van jaren geleden (i.f.v. de reistijd).
Soms worden verhoogde nitraatconcentraties aan MAP-meetpunten gelinkt aan activiteiten buiten de landbouw (1%). Zo zijn er bijvoorbeeld invloeden van industrie, woningen, overstorten, enzovoort. Ook hevige regenbuien (1%) kunnen de waterkwaliteit beïnvloeden. Herinner de extreme neerslaghoeveelheid in juni 2016. Toen lieten meerdere MAP-meetpunten verhoogde nitraatconcentraties optekenen. Tenslotte zijn er enkele rode MAP-meetpunten waarvan het CVBB de juiste oorzaak nog niet heeft kunnen achterhalen(1%).
De invloed van de huidige landbouwpraktijk op de MAP-meetpunten is vooral te merken in de provincies West-Vlaanderen (Ijzer- en Leiebekken) en Antwerpen (Maas- en Beneden-Scheldebekken), en in mindere mate in Oost-Vlaanderen (Leiebekken). Op enkele zeldzame gevallen in andere provincies na zijn lozingen door serres een typisch Antwerps fenomeen. De problematiek van nitraatrijke bronnen situeert zich in Vlaams-Brabant (Dijle), Limburg (Demer en Maasbekken) en Oost-Vlaanderen (Boven-Schelde).
Figuur 2 De elf rivierbekkens in Vlaanderen (bron VMM)
Van intensieve aanpak tot opmaken dossiers
Gezien de huidige landbouwactiviteiten in grote mate de waterkwaliteit aan de MAP-meetpunten beïnvloeden, is een aanpak gericht op de bemestingsstrategie in de afstroomgebieden aangewezen. Die gebiedsgerichte werking rond de MAP-meetpunten noemt het CVBB ‘intensieve aanpak’. Het CVBB bakent een risicozone in het afstroomgebied af en neemt er intensief bodemstalen. De CVBB-medewerker bespreekt de resultaten met de lokale land- en tuinbouwers en zoekt samen naar de beste bemestingsstrategie. Meer details en resultaten over intensieve aanpak van de voorbije jaren volgen in een artikel later dit najaar. Wens je tips over bemesting? Surf dan naar www.mapman.be.
Figuur 3 Drainage zorgt voor een versnelde afvoer van water en nutriënten op de percelen
Figuur 4 Een CVBB-medewerker overlegt met een landbouwer in een gebied van intensieve aanpak
Wanneer er sprake is van mogelijke aanrijking in het oppervlaktewater door het grondwater, doet het CVBB beroep op bijkomende expertise en nieuwe analyses. Momenteel is, in opdracht van VLM, het onderzoek ‘Nitraatrijke bronnen: invloed van grondwater op oppervlaktewaterkwaliteit’ lopende waartoe het CVBB al gegevens heeft bijgedragen. Het is nog even wachten tot 2021 op alle resultaten. Voorlopig zet het CVBB in die gebieden verder in op sensibilisering en intensieve aanpak.
Bij vastgestelde lozingen probeert het CVBB in eerste instantie een gesprek aan te knopen met de betreffende teler. Door metingen, beeldmateriaal, enzovoort probeert de CVBB-medewerker de teler aan te zetten tot een snelle actie. Indien er geen reactie komt of als er geen bereidwilligheid tot medewerking is, wordt het dossier voorgelegd aan het dagelijks bestuur van het CVBB. Nadien wordt een overleg met de VLM gepland om na te gaan welke acties mogelijk zijn om het probleem op te lossen. Slechts in enkele gevallen waren er verdere handhavende acties nodig.
Wanneer niet-landbouwinvloed aan de basis ligt van het rood kleuren van een MAP-meetpunt, kaart het CVBB dit aan bij de VMM. Die MAP-meetpunten voldoen immers doorgaans niet aan de definitie van een MAP-meetpunt. Deze actie heeft al geleid tot het schrappen van enkele meetpunten of het bepalen van een alternatief meetpunt.
Ook in het geval van extreme weersomstandigheden maakt het CVBB een dossier over aan de VMM met de vraag om de betreffende metingen niet mee te nemen in de rapportering en/of evaluatie van het meetnet.
Wordt vervolgd
In een volgend artikel stelt het CVBB de bijeenkomsten van de waterkwaliteitsgroepen voor. In die discussiegroepen gaat het over de evolutie van de MAP-meetpunten en de nitraatproblematiek, en krijgen de land- en tuinbouwers tips om bewuster om te gaan met meststoffen zonder opbrengstverlies. Door een groot draagvlak te creëren probeert het CVBB de lokale grondgebruikers mee te krijgen in het moeilijke verhaal van waterkwaliteit en bemesting.
CVBB-team, E. Maddens
Meer info