Wolluis vormt een ernstige economische bedreiging voor warmekassierplanten (voornamelijk snijbloemen en kamerplanten). Deze hardnekkige plaag is in een vroeg stadium moeilijk waar te nemen en zeer moeilijk volledig te bestrijden. Dit project beoogt aan de telers een duurzame oplossing te bieden om wolluis te bestrijden met minimale impact op het bestaande geïntegreerde bestrijdingssysteem (IPM). In kasteelten kan immers in toenemende mate IPM toegepast worden voor de belangrijkste plagen, waarbij hoofdzakelijk biologische bestrijders worden toegepast, en enkel indien nodig een lokale chemische bestrijding worden uitgevoerd. Er zijn efficiënte bestrijders op de markt die spint, trips, witte vlieg, bladluizen en weekhuidmijten kunnen aanpakken. Als wolluis optreedt in de teelt, dan moet het volledige gewas echter herhaaldelijk chemisch behandeld worden met breedwerkende middelen die nefast zijn voor de aanwezige biologische bestrijders, wat bijgevolg de keuze voor duurzame bestrijdingstechnieken op de helling zet.
De hoofddoelstelling van het project is na te gaan hoe wolluis in de praktijk bestreden kan worden op een efficiënte en rendabele manier, zonder het bestaande IPM-systeem voor de beheersing van andere plagen (spint, trips, bladluizen,…), steunend op de inzet van nuttigen (roofinsecten en -mijten, sluipwespen), in het gedrang te brengen. We willen dit doel bereiken in vier stappen:
- In kaart brengen van economisch belangrijke wolluissoorten in de kas en van hun levenscyclus onder praktijkomstandigheden, alsook het opleiden van telers om deze soorten zelfstandig te onderscheiden.
- Optimalisatie van bemonsteringstechnieken op praktijkniveau.
- Evalueren van potentiële preventieve maatregelen en biologische tactieken die binnen een IPM-systeem toegepast kunnen worden.
- Integreren van deze strategieën om tot een integraal IPM-systeem in de kas te komen.
Het project moet leiden tot een kostenefficiënte en duurzame oplossing voor de beheersing van wolluis binnen een bestaand geïntegreerd bestrijdingssysteem, steunend op preventie en de inzet van nuttigen, aangevuld met lokale chemische en alternatieve correcties waar nodig.