De voorbije jaren hebben we gezien dat de problemen met bodempathogenen in verschillende gewassen toenemen. De mondialisering en het wegvallen en beperken van de dosissen van bestaande bodemontsmettingsmiddelen zorgen ervoor dat deze ziekten niet langer beheersbaar worden en dit dwingt telers soms tot het stopzetten van de activiteiten.
Doordat heel wat van deze pathogenen overlevingsvormen kunnen vormen en zo jaren in de bodem kunnen blijven is het niet mogelijk om via gewasrotatie de ziekten te beheersen en dwingen andere methoden zich op. Rhizoctonia solani blijft een probleem vormen in de teelt van kropsla. Pythium geeft reeds een tiental jaar problemen bij de teelt van veldsla in België, Frankrijk, Duitsland en Italië. Voor grondwitloof gebeurt het forceren van de witloofwortels tot eetbare kroppen in de grondschuur. Eens de bodem daar besmet is met een ziekte als Sclerotinia sclerotiorum nemen de opbrengst- en kwaliteitsverliezen jaar na jaar toe.
Het project heeft als hoofddoel effectieve, rendabele en duurzame alternatieven te vinden voor chemische bodemontsmetting. Dit alternatief beoogt het reduceren van de populatie aan schadelijke bodemorganismen onder de schadedrempel. Een tweede projectdoel is het duurzaam maken van dit ontsmettingsresultaat door het inbrengen en stimuleren van gunstige micro-organismen (of MOP’s).