In 2023 lag er een demonstratieve proef aan met diverse eiwitteelten in serre. Daarmee wilden we onderzoeken of deze gewassen een alternatieve zomerteelt zouden kunnen vormen voor koude serre.
Een eiwitrijke, grote droogboon
Eén van de eiwitgewassen die werd uitgezaaid onder glas was de borlottiboon. De borlottiboon is een specifiek type gewone boon (Phaseolus vulgaris) en behoort daarom tot dezelfde soort als de veel beter gekende sperzieboon of prinsessenboon. Deze laatste wordt echter groen geoogst en de volledige peul wordt opgegeten, terwijl van de borlottiboon enkel de zaden, de bonen, worden geconsumeerd. Meestal worden deze bonen droog geoogst. Daarmee valt de borlottiboon onder de categorie droogbonen (samen met onder andere de witte boon, zwarte boon en rode nierboon) die in droge vorm eiwitrijk zijn. In zuiderse landen, zoals Italië, is deze boon zowel in droge als verse vorm erg geliefd. De borlottiboon valt op door zijn gemarmerd uiterlijk. Zowel de peul als de bonen die erin zitten, hebben een crèmekleurige basiskleur met een tekening van felrode strepen.
We testten vier verschillende Italiaanse rassen: Tinteretto, Estremo nano, Teggia nano en Etna nano. De mechanische zaai van de bonen, begin juni, vormde meteen een uitdaging. Borlottibonen zijn namelijk een heel stuk groter dan de bij ons courant gezaaide types. Het duizendkorrelgewicht (DKG) ligt, afhankelijk van het ras, tussen 576 en 689 g. Daarmee zijn ze zelfs nog zwaarder dan de bij ons meest bekende droogbonen, de rode nier- of kidneyboon (DKG 531 g) en witte boon (DKG 439 g).
Alle rassen deden het erg goed in koude serre. Ze kiemden goed en ontwikkelden vlot. Ze groeiden echter erg weelderig uit en bleven niet mooi op stam staan. Dit had tot gevolg dat de peulen dichtbij de grond hingen, wat de mechanische oogst bemoeilijkte. Er werd één object aangelegd waarin de planten meer ruimte kregen (20 i.p.v. 30 planten per m²) maar dit leverde geen noemenswaardige verbetering op van de groeiwijze. Ook onder de rassen was er hierin weinig verschil.
Groengeoogst in vibrerende kleuren
Een object werd groengeoogst. Dit leverde zo’n 2,94 kg/m² aan handgeplukte peulen op. De peulen waren aantrekkelijk rood gevlamd en groot, met een gemiddeld gewicht van 13,2 g per peul. De peulen werden vervolgens gedopt, want enkel de bonen worden geconsumeerd. De totale opbrengst aan verse, gespikkelde bonen was aanzienlijk (1,44 kg/m²). Het groenoogsten van dit gewas zou een uniek aanbod kunnen vormen en het naoogstproces van drogen, dorsen en triëren kunnen vermijden.
Rijke opbrengst aan droge oogst
De overige objecten lieten we afrijpen in de serre, waarna ze werden uitgeruimd, stationair gedorst en getrieerd. In onderstaande tabel worden de opbrengsten weergegeven per ras. Het is duidelijk dat de geteste rassen goed kunnen produceren in koude serres. De productie van Teggia nano leek iets lager te liggen dan de drie andere rassen, die in eenzelfde lijn liggen. Door de demonstratieve opzet van de proef kunnen we hier echter geen statistisch sluitende conclusies over trekken.
Ras
|
Plantdichtheid (pl/m²)
|
Opbrengst (kg/m²)
|
Tinteretto
|
30
|
0,82
|
Teggia nano
|
30
|
0,66
|
Etna nano
|
30
|
0,90
|
Estremo nano
|
30
|
0,90
|
Estremo nano
|
20
|
0,76
|
|
|
|
Borlottiboon (linksboven), zwarte boon
(linksonder), witte boon (rechtsonder)
en rode nierboon (rechtsboven).
|
|
Groengeoogste borlottibonen in peul
|
|
|
|
|
|
|
Groengeoogste borlottibonen zonder peul
|
|
|
Meer info
Lisa Heyman
Dit onderzoek werd uitgevoerd in het kader van de Operationele Groep ‘Ketenbreed Initiatief voor Plantaardig Eiwit uit Vlaamse koude serres (KIPEi)’, met steun van het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling en het Agentschap Landbouw en Zeevisserij van de Vlaamse overheid.