Na de theorie is het tijd voor de praktijk. Als praktijkcentrum staat Viaverda dicht bij de land- en tuinbouwsector waardoor problemen en nieuwe ontwikkelingen op het gebied van teelten en teelttechnieken ons snel bereiken. Het doorspelen van oplossingen en inzichten voor klimaatgerelateerde problemen staat centraal. Niet alleen naar de landbouwsector maar ook naar toekomstige landbouwers via het onderwijs.
Afgelopen maand heeft Viaverda opnieuw leerlingen uit de derde graad van twee naburige land- en tuinbouwscholen (met name Tectura Tuinbouwschool uit Melle en het Bernardustechnicum, domein Land- en Tuinbouw uit Oudenaarde) ontvangen in het kader van enkele praktijksessies.
In het plattelandsproject EDUPAK (Educatief pakket klimaatneutraal boeren), wil Viaverda de toekomstige generatie land- en tuinbouwers klaarstomen om klimaatneutraal te ondernemen door hen te informeren over het lopende onderzoek rond klimaatgerelateerde problemen. Dit gebeurt via een educatief pakket. Het project wil ook het brede publiek bewust maken van enkele problemen waarmee landbouwers geconfronteerd worden om zo een grotere betrokkenheid te creëren die leidt tot meer begrip en een ruimer draagvlak voor duurzame, lokale voeding met een eerlijke verloning.
Eerder kregen dezelfde klassen theoretische lessen omtrent de thema’s “Duurzaam Bodembeheer” en “Geïntegreerde beheersing ziekten en plagen (IPM)”, gegeven door onderzoekers van Viaverda. Hierna zijn deze leerlingen en hun leerkrachten naar Kruisem gekomen om de praktijk binnen deze twee thema’s te ontdekken op het proefcentrum.
Leerlingen voeren monitoring in bloemkool uit
De leerlingen en leerkrachten werden eerst ondergedompeld in de wereld van Geïntegreerde beheersing ziekten en plagen (IPM) toegelicht door onderzoeker Louis Lippens. Hij lichtte de verschillende luiken van IPM toe: preventie, monitoring en bestrijding. Ten eerste werd het luik preventie gedemonstreerd door op de opkweekplaats het binnenkomend plantmateriaal gecontroleerd op de aanwezigheid van plagen of ziekten.
Vervolgens werd monitoring toegelicht aan de hand van plakvallen bij een bloemkoolveld. Dit veld valt binnen de Waarnemings- & Waarschuwingsdienst kolen die Viaverda samen met andere praktijkcentra aanlevert. Voor kolen ligt de focus op koolmot, koolvlieg, koolgalmug en koolbladvlieg in diverse kolenteelten. Daarnaast worden ook bladluizen, koolwittevlieg, rupsen, slakken en ziekten in deze waarschuwingsberichten opgenomen.
Bestrijding werd toegelicht bij de automatische proefveldspuit van Viaverda. Ook een bezoekje aan het fytolokaal hoorde daarbij. Binnen IPM gebeurt bestrijding bij voorkeur met duurzame, niet-chemische methoden. Indien chemische bestrijding toch nodig is, gebeurt dit liefst met selectieve middelen. De uitvoering dient verantwoordelijk en veilig te gebeuren en nadien moet ook de bestrijdingsmethode geëvalueerd worden.
Vervolgens konden de leerlingen hands-on monitoring van een plaag uitvoeren. Ze mochten eilegvallen om de hals van bloemkoolplanten bekijken om de aanwezigheid van koolvliegeitjes te monitoren. Ook konden er maden van de koolvlieg geobserveerd worden: deze boort gangen in de wortels van de bloemkool waardoor de planten verwelken.
|
Foto: Leerlingen monitoren eilegvallen rond bloemkolen. |
Een optimale gewasgroei begint bij duurzaam bodembeheer
Bij het thema Duurzaam Bodembeheer liet onderzoeker Lien De Schrijver de leerlingen en leerkrachten de bodem observeren, om zo stil te staan bij bodemkwaliteit. Zo mochten leerlingen een prikstok uittesten om bodemverdichting waar te nemen en/of andere storende verharde lagen te detecteren. Niet alleen aan de oppervlakte zelf kan bodemkwaliteit beoordeeld worden. Aan de hand van een profielput konden de leerlingen nog veel meer leven over dit thema. In een profielput en via een profielkluit kan de bodemstructuur, bodemkleur, beworteling en bodemleven beoordeeld worden. De gecompacteerde lagen die de leerlingen met de prikstok observeerden konden ook waargenomen worden in de put.
|
|
Foto: Leerling leert met een prikstok werken. |
Foto: Een profielput werd toegelicht door Lien. |
Nadien zette onderzoeker Lore Lauwers uiteen hoe Viaverda boerderijcompost aanmaakt en hoe dergelijke composthopen opgevolgd worden. Ze betrok de leerlingen bij de opvolging door hen de temperatuur en CO2-gehalte te laten meten en laten voelen of de hoop vochtig genoeg is. Daarna werd met een compostkeerder gedemonstreerd hoe de hoop gekeerd wordt voor een goede hygiënisatie van de compost.
Vervolgens koppelde onderzoeker Jonas Bodyn de theorie aan de praktijk door bodembewerkingsmachines te tonen aan de leerlingen. Duurzaam bodembeheer omhelst ook minimale bodembewerkingen, dus de focus werd gelegd op die machines. Hij lichtte diverse machines en hun toepassingen toe en gaf de leerlingen de opdracht om specifieke scenario’s uit te werken om bepaalde bodems klaar te leggen voor plant of zaai.
|
|
Foto: Lore legde de opvolging van boerderijcompost uit. |
Foto: Jonas toont de bodembewerkingsmachines aan de leerlingen. |
Deze praktijksessies boden niet alleen een dieper inzicht in de dagelijkse taken van tuinbouwers, maar stimuleerden ook de interesse van de leerlingen in deze belangrijke sector en liet hen nadenken over hun rol in de voedselproductie van de toekomst. We hopen dat de leerlingen iets hebben opgestoken, want “jong geleerd is oud gedaan”. We kijken uit naar meer dergelijke kansen om jongeren te inspireren.
Meer info
Helena Arents
Dit onderzoek kadert in het PDPO-project 'EDUPAK: Educatief pakket klimaatneutraal boeren', met steun van ELFPO.