Sinds woensdag 2 oktober is de oogst voor de schuur op gang gekomen. Percelen geplant in de eerste helft van de maand mei zijn - mits tijdig geloofdood - klaar voor de schuur. Eerder werd er al heel wat af land gerooid, voor onmiddellijke verwerking. Er wordt geschat dat in Vlaanderen ongeveer 30% van het totale areaal (vroege en late rassen) gerooid zou zijn. In Wallonië zelfs meer.
Vlotte oogst
Vooral de weersvoorspelling van deze week heeft druk gezet op de activiteiten. Met het najaar van 2023 in het achterhoofd, durfden telers geen al te grote risico’s te nemen. Er werd sinds vorige woensdag dan ook hard gewerkt.
Gezien op de leesband
De eerst gerooide percelen zijn vaak ook de eerst geplante. De opbrengsten zijn doorgaans mooi en zelfs boven normaal. Naarmate er later geplant werd, zijn de aardappelen minder grof, maar nog steeds meer dan behoorlijk in verhouding tot het korte groeiseizoen.
Op de leesband liggen dit jaar ook heel wat poters, al dan niet gerot. Blijkbaar zijn de moederknollen dus nog niet helemaal verdwenen. Ook knollen in een ver gevorderd stadium van rot, kunnen aanwezig zijn. Dit wijst erop dat de bacteriële infectie al een hele tijd geleden gebeurd is. Deze knollen vormen normaal gezien geen probleem voor de bewaring. Dit is wel het geval als knollen onderhuids of beginnend rot vertonen, maar voor de rest nog redelijk intact zijn. In dat geval moet er (naargelang de grofte) al gauw 200 à 300 gram water vrijkomen per knol. Dat is heel wat in de bewaring.
Slakkenschade en ritnaaldenschade worden ook gespot. Voor de bewaarbaarheid evenwel zonder gevolgen.
Knolphytophthora wordt maar beperkt gezien. Blijkbaar hebben de ruime bladbescherming tijdens het seizoen en de knolbescherming op het einde van het seizoen hun werk goed gedaan.
Wachten op velvastheid
De mate van afrijping zal de komende dagen en weken bepalen hoe snel de oogst kan afgerond worden. Vooral de percelen die geplant zijn in juni, zijn nog niet of onvoldoende afgedood. Ook percelen geplant in de tweede helft van mei zijn vaak onvoldoende afgehard met maar 1 loofdodingsbeurt. Vaak is het wachten op de werking van een tweede passage met loofdodingsmiddelen. Deze tweede passage kan vrij snel volgen op de eerste.
Aangezien loofdodingsmiddelen alleen de plantendelen afdoden die geraakt worden, is het nodig te wachten tot het bovenste bladerdek gereduceerd is, om tijdens de tweede passage zeker te zijn dat de resterende plantendelen (onderste bladerdek en stengels) voldoende geraakt worden.
Zolang er groen stengeldelen aanwezig zijn, is er kans op rooischade en ontvelling.
Blauwgevoelig
De blauwgevoeligheid van de 19 opgevolgde percelen Fontane in Vlaanderen bedroeg gemiddeld 178 op een schaal van 0 tot 400, waarbij 0 = niet blauwgevoelig en 400 = zeer blauwgevoelig. De blauwgevoeligheden varieerden tussen 24 en 350. Hoe hoger het onderwatergewicht, hoe gevoeliger voor stootblauw. Waarden van meer dan 160 vereisen de nodige aandacht.
De voorbije 5 jaar kenden we een gemiddeld onderwatergewicht van 428 g/5kg met een blauwgevoeligheidsindex van 129. Dit jaar ligt de blauwgevoeligheid dus een stuk hoger. Voorzichtig rooien en inschuren is de boodschap!