Verkenning van de teelt van eiwitrijke gewassen in koude serre
De teelt van eiwitrijke gewassen in een koude serre lijkt teelttechnisch haalbaar. Dat leren we uit eerste verkennende proeven. Het sturen van het klimaat lijkt mogelijkheden te bieden voor een stabiele opbrengst. De plantdensiteit, de watergift en de oogst moeten wel nog worden geoptimaliseerd vooraleer een correcte inschatting kan worden gemaakt van de kostprijs en de rendabiliteit van de teelt.
De toenemende vraag naar plantaardige eiwitten biedt opportuniteiten om lokaal meer eiwitrijke gewassen, of eiwitgewassen, te telen. Veel Vlaamse telers zijn op zoek naar alternatieve en economisch rendabele zomerteelten onder glas. De teelt van eiwitgewassen kan een interessante piste zijn om leegstand in de zomermaanden op te vangen. Er lopen in Vlaanderen al veel initiatieven rond de teelt van peulvruchten, vooral in openlucht, maar er zijn nog steeds heel wat knelpunten. Een beschutte teelt zou een oplossing kunnen bieden.
Foto: Borlottiboon (linksboven), zwarte boon (linksonder), witte boon (rechtsonder) en rode nierboon (rechtsboven).
Koude serres kunnen potentieel bieden voor eiwitteelten
Eiwitgewassen lijken op het eerste zicht niet de meest voor de hand liggende keuze als serreteelt. Toch kan een serre voor deze gewassen potentieel bieden. In openlucht kan het Vlaamse klimaat de teelt sterk beïnvloeden, zeker voor gewassen die normaliter eerder in zuiderse regio’s worden geteeld. In een serre kunnen de klimatologische omstandigheden beter worden gestuurd en kan de teelt gecontroleerd worden bewaterd of drooggelegd.
De klimatologische omstandigheden kunnen sturen zou een voordeel kunnen betekenen voor bijvoorbeeld kikkererwt. Dit gewas blijft groeien en bloeien zolang er licht en water ter beschikking is. Veel regen rond de oogstperiode kan problemen geven bij de oogst, want het gewas heeft een droge periode nodig om volledig af te rijpen. Ook voor de ontwikkeling en afrijping van andere eiwitgewassen kunnen hogere temperaturen en gecontroleerde watergift mogelijks gunstig zijn. Als we in de serre zouden kunnen schuiven met de teeltperiode of de teeltduur, zouden de producten bovendien op verschillende tijdstippen op de markt kunnen worden gebracht. Er zijn echter nog heel wat vragen rond teelttechniek, mechanisatie, rendabiliteit en afzetmogelijkheden.
Eerste verkennende teelt legt aandachtspunten bloot
In 2021 legden we een eerste, verkennende teelt aan om de aandachtspunten te identificeren. Omdat er nog weinig gekend is over de teelt van eiwitgewassen in serres, zijn we gestart met de plantdichtheid en rijafstand die courant zijn voor teelt in openlucht. Met een pneumatische zaaimachine zaaiden we edamame, droge soja, kikkererwt en rode nierboon in. Door zijn grillige vorm bleek kikkererwt uitdagender om pneumatisch te zaaien dan edamame en droge soja, die een meer egale, ronde vorm hebben. Er was ook oplettendheid nodig tijdens de zaai van de rode nierbonen, die niervormig zijn. Bij edamame was de slechte opkomst het grote struikelblok. Verder verliepen de teelten goed tot ze geplaagd werden door spint en witte vlieg.
Omdat er nog geen gewasbeschermingsmiddelen erkend zijn voor deze teelten onder bescherming, werd de verkennende teelt uitgeruimd zonder oogsten.
Opkomst moet verder worden geoptimaliseerd
Met deze aandachtspunten in het achterhoofd, werden in 2022 een aantal nieuwe teelten aangelegd. De kiemkracht van de zaden werd op voorhand geëvalueerd in het labo, zodat we de zaaidensiteit waar nodig konden aanpassen. Op 11 mei zaaiden we de grootste proefteelt in met drie rassen edamame, twee rassen kikkererwt en een aantal types droogbonen: witte en zwarte boon, borlottiboon en rode nierboon.
We gebruikten hiervoor opnieuw de pneumatische zaaimachine. Mits goede instellingen, gelijkgeschikte zaaischijven en voldoende aandacht bij de zaai, bleek deze machine zich goed te lenen voor zaai in serre. Na zaai werd uitvoerig beregend om beworteling te stimuleren en na één week kwamen de kiemplanten al boven.
Na opkomst werd de gerealiseerde plantdichtheid beoordeeld (Tabel 1). Borlottiboon, zwarte boon en rode nierboon vertoonden weinig problemen met opkomst. Kikkererwt haalde maar 15 tot 36% van de gewenste plantdensiteit. Vermoedelijk was de beregening na zaai te overdadig voor kikkererwt.
Tabel 1. - Plantdichtheden en opbrengst gerealiseerd voor de verschillende eiwitgewassen in de serre
(1) Totaalgewicht van zowel gebroken als hele bonen. Ook aarde die niet door triage verwijderd werd, is meegewogen.
(2) Gewicht met peul
Ook voor twee rassen van edamame bleek opkomst een pijnpunt te zijn. Afhankelijk van het ras, werd 1, 33 of 79% van de gewenste plantdensiteit behaald. Het is onduidelijk of de slechte opkomst in deze rassen te wijten is aan de beregening na zaai, of aan de aantasting door bonenvlieg die kort na zaai optrad. Ook de witte boon werd door bonenvlieg aangetast, desondanks bleef het verlies in opkomst beperkt tot 25%.
Om de kieming en opkomst te optimaliseren, moet de watergift na zaai verder worden bekeken. In deze proef werden de zaden ingezaaid op 3 cm diepte. Omdat vogelvraat in beschutte teelt een minder grote rol speelt, zouden de zaden ook oppervlakkiger kunnen worden gezaaid. Zeker voor zaden met een beperkte kiemkracht zou dit de opkomst kunnen verbeteren.
Om een ongecontroleerde uitbraak van plagen te voorkomen, hebben we preventief roofmijten en sluipwespen uitgezet. Op wat beperkte vraat van rups na, verliepen deze teelten zonder grote problemen. De gewassen groeiden weelderig met goede peulzetting en -vulling. De peulen van de droogbonen en kikkererwten groeiden wel dicht tegen de grond, door legering of te lage plantdensiteit. Omdat ze daar vatbaarder waren voor schimmelaantasting was er extra aandacht nodig voor de watergift.
Oogst verloopt nog moeizaam
Verse edamame wordt groen geoogst, terwijl de droogbonen en kikkererwten droog worden geoogst. De edamame plukten we handmatig begin augustus. Edamame kan op een korte tijd snel afrijpen, waardoor het tijdsinterval voor oogst van een goed product kort is en de oogst goede organisatie vergt.
De droogbonen en kikkererwten werden begin augustus drooggelegd om de afrijping te stimuleren. De droogbonen konden zo oogstklaar worden gemaakt, maar voor kikkererwt bleek dit niet het geval. Na twee maanden was de kikkererwt nog onvoldoende opgedroogd en hingen er nog groene peulen en bloemen aan de planten. Andere teelten in de serre kregen wel nog water, wat mogelijks heeft meegespeeld in de trage afrijping van de kikkererwt.
Het gebrek aan drogende wind in de serre kan hier ook aan hebben bijgedragen.
Omdat er weinig dorsers zijn die klein genoeg zijn om goed in een serre te manoeuvreren, kozen we ervoor de gewassen voor droge oogst uit te ruimen en stationair te dorsen. Voor het uitruimen testten we een maaibalk. Door de legering lag een deel van de peulen echter dicht tegen de grond, waardoor deze opengesneden werden bij het afmaaien. De kikkererwt en droogbonen moesten voor dorsen nog verder worden gedroogd omdat het gewas nog te vochtig was om onmiddellijk te dorsen. Het vochtgehalte was bij het dorsen dus al lager en misschien zelfs iets te laag waardoor de bonen braken. Ook het gebruik van andere zeven bij dorsen kan het beschadigen van de droogbonen tegengaan. Na dorsen werden de bonen en kikkererwten gekuist met wind om gewasresten en gebroken bonen uit te triëren. Bij het uitruimen was er echter aarde tussen de planten geraakt, die noch met wind, noch met zeven kon worden verwijderd.
Droogbonen scoorden beter in de serre, kikkererwt in openlucht
Om de opbrengsten te kaderen, werden deze eiwitgewassen ook uitgezaaid in openlucht. Ondanks het grote verschil in opkomst tussen de edamame-rassen Chiba Green en Hokkai Green, haalden beide rassen nog een gelijkaardige opbrengst, respectievelijk 1,24 en 1,33 kg/m² met peul (Tabel 1). In openlucht was door slechte opkomst geen oogst mogelijk, vermoedelijk omdat de bodem dichtgeslagen was door regen kort na zaai.
De kikkererwtrassen Flamenco en Orion haalden in de serre een opbrengst van respectievelijk 0,24 en 0,11 kg/m². Dat is een pak minder dan in openlucht waar deze rassen in hetzelfde seizoen twee- tot driemaal meer opbrachten. Met zijn droge, warme zomer toonde 2022 zich dan ook een uitstekend jaar voor de teelt van kikkererwten. Andere teeltjaren kan de opbrengst in openlucht gevoelig lager liggen, want het succes van de teelt van kikkererwt is erg afhankelijk van weersomstandigheden. De opbrengst in de serre kan wellicht worden verhoogd door de opkomst te verbeteren.
Voor de teelt van droogbonen in openlucht leek de extreme zomer van 2022 zich minder te lenen. Voor borlottiboon en zwarte boon lagen de opbrengsten in openlucht rond 0,09 kg/m² terwijl in de serre zo’n 0,3 kg/m² werd geoogst. Voor rode nierboon, en zeker voor witte boon, lagen de opbrengsten in de serre nog een stuk hoger, en vijf tot zes keer hoger dan in openlucht. In deze gewichten werden weliswaar ook gebroken bonen meegerekend, alsook de aarde die niet van de bonen gescheiden werd.
Verdere verkenning nodig als basis voor rendabiliteitsstudie
Deze eerste resultaten lijken aan te geven dat in serres een stabielere opbrengst mogelijk is dan in openlucht door het sturen van de klimatologische omstandigheden. Een volgend teeltjaar moet hier meer duidelijkheid in brengen. Het is wel al duidelijk dat rendabiliteit een grote uitdaging zal zijn, onder meer door de kleinschaligheid van de serreteelt, de arbeidsintensieve handmatige oogst of de vele stappen nodig bij de droge oogst. De resultaten van de teelten geven ons een beter idee van de kosten die gepaard gaan met de productie van plantaardig eiwit in koude serres.
We gaan met deze gegevens aan de slag om de kostprijs te berekenen en verkennen ook de mogelijkheden voor afzet op de lokale markt, om te bepalen welke prijsvorming mogelijk en nodig is. We zullen ook nog onderzoeken of het sturen van de klimatologische omstandigheden het eiwitgehalte van het eindproduct positief kan beïnvloeden.
Meer info
Lisa Heyman - Viaverda, Kruisem
E. De Rooze & H. Muylle- ILVO, Merelbeke
B. Thoelen & M. Van Raaij - Boerenbond, Leuven
Dit onderzoek werd uitgevoerd in het kader van de Operationele Groep ‘Ketenbreed Initiatief voor Plantaardig Eiwit uit Vlaamse koude serres (KIPEi)’, met steun van het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling en het Agentschap Landbouw en Zeevisserij van de Vlaamse overheid.