Deze proef werd opgezet om verschillende fungicideschema’s te evalueren in wortel (Daucus carota / DAUCS) in het veld. De proef werd aangelegd op een proefveld te Kruisem, België, in 3 herhalingen als een gerandomiseerde blokkenproef. De plotoppervlakte was 24 m² en de variëteit was Nerac (Bejo). De proef werd gezaaid op 19 april 2023.
De kernvragen zijn:
- Welke schema’s werken het best tegen Alternaria en witziekte in wortelen?
- Welke residuen van fungiciden zijn aanwezig na de verschillende schema’s?
Alle geteste middelen zijn aan de geteste dosissen veilig voor gebruik in wortel.
Gezien de reeds vroege hoge druk van witziekte in het seizoen, werken alle schema’s met een vroege start het best. Deze goede start wordt meegenomen gedurende het volledige seizoen: al deze schema’s scoren altijd beter tegen witziekte dan de objecten waar later gestart is. Ten tweede was het in dit seizoen zeer belangrijk dat het interval tussen de behandelingen kort bleef: het standaardschema met 2 weken interval (object 6) en het laag residu schema (object 7, ook met een interval van 2 weken) kennen gedurende de volledige proef de laagste aantasting van witziekte. Ze scoren half augustus significant beter dan de andere objecten, zelfs dan de ander objecten waar vroeg gestart is. Een goede witziektebestrijding is ook een goede Alternaria-bestrijding: de objecten met het minst witziekte gedurende het seizoen, tonen in september ook de laagste Alternaria-aantasting.
Tussen de objecten waar later is gestart met de witziektebestrijding, is er weinig tot geen verschil in werking. Al is een doorspuitschema van 8 l/ha Serenade ASO (14 g/l Bacillus amyloliquefaciens stam QST 713, SC) geen goede strategie voor ziektebestrijding in wortelen. Net zoals het gebruik van spuitzwavel, lijken deze middelen meer geschikt als afwisseling in intensieve schema’s en om preventief gebruikt te worden.
Ook al lijken de wortelen uiteindelijk doorheen deze bladziekten te groeien; ziektedruk heeft wel degelijk effect op de uiteindelijke opbrengst van wortelen. Het standaardschema met 2 weken interval en het laag residu schema met 2 weken interval brengen statistisch significant meer op dan bijvoorbeeld het onbehandelde object (55 tot 59% meer) of zelfs het intensieve schema.
Ten laatste moet er blijvend aandacht geschonken worden aan residuproblematiek, zeker bij middelen zoals Signum (334.0 g/kg boscalid + pyraclostrobine, WG). Met deze schema’s worden echter geen MRL’s overschreven, indien de wachttijden in acht genomen worden. Het incorporeren van biologische middelen zoals zwavel en Serenade ASO kan nuttig zijn om werkzaamheid te blijven garanderen en toch residu-problemen te voorkomen.
Het volledige rapport kan je bij hieronder raadplegen.
Meer info
Ellen Dendauw